Elektriciteitscentrales: productie en milieudruk, 1980-2001

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Ontwikkeling emissies van SO2 en NOx

Emissiereductie van SO2 vond vooral plaats door ontzwaveling van rookgassen bij de kolencentrales en van NOx door aanpassingen aan branders en vuurhaarden en katalytische rookgasreiniging bij op kolen draaiende elektriciteitscentrales.Elektrictiteitscentrales dragen respectievelijk voor zo'n 90 en 75% bij aan de totale emissies van SO2 en NOx door de energievoorziening.

Ontwikkeling CO2-emissie

De afname van CO2-emissie van de elektriciteitscentrales in 1999 kende twee oorzaken. Enerzijds de afname van de Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2023 door de toegenomen import van elektriciteit in 1999. Tweede en belangrijkste oorzaak is dat de producenten in 1999 minder kolen inzetten voor de elektriciteitsproductie. In 2000 stagneerde de import van elektriciteit. Door een grotere vraag naar elektriciteit is de inzet van kolen weer toegenomen, waardoor de CO2-emissie van de elektriciteitscentrales met ruim 2 miljard kg steeg ten opzichte van 1999. De emissie wordt voor 2001 geschat op circa 38 miljard kg, vrijwel hetzelfde niveau als in 1990.

Beleid

De overheid en de elektriciteits-produktiebedrijven hebben een convenant afgesloten betreffende de bestrijding van de SO2 en NOx emissies. In dit convenant zijn emissieplafonds voor elektriciteitscentrales afgesproken van 35 miljoen kg NOx en van 18 miljoen kg SO2 voor het jaar 2000. De emissies zijn de laatste jaren slechts als totaal voor de gehele elektriciteitsproductie bekend en zijn voor het convenant niet meer gepubliceerd. Het is daarom niet bekend of de doelstellingen over het convenant zijn gehaald.

Methodiek

De emissie van elders opgewekte energie, bijvoorbeeld eigen opwekking in de industrie, is niet in deze indicator opgenomen.

Bronnen

  • CBS (2002). Statline, Elektriciteitsbalans. CBS, Voorburg/Heerlen.
  • CCDM (2002). Emissiemonitor, Jaarcijfers 2000 en ramingen 2001. Rapportagereeks MilieuMonitor, nr. 6. Coördinatiecommissie Doelgroepmonitoring, Den Haag.
  • Sep (1998). Vierde Voortgangsrapportage betreffende de Bestrijding van SO2 - en NOx-emissies elektriciteitsproduktiebedrijven. N.V. Samenwerkende elektriciteitsproduktiebedrijven, Arnhem.

Relevante informatie

  • Meer informatie over de productie en de milieudruk door de elektriciteitscentrales is te vinden op Statline (CBS) en recente emissiecijfers kunnen in detail bekeken worden op het Datawarehouse van de Emissieregistratie. Verder is via deze site informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Elektriciteitscentrales: productie en milieudruk, 1980-2001 (indicator 0120, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.