Ruimtelijke ontwikkelingen in het kustfundament, 2000 - 2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal woningen in het kustfundament is licht toegenomen van 28673 in 2000 tot 33.363 in 2017, gemiddeld ongeveer 1 procent per jaar. Deze toename heeft vooral plaatsgevonden binnen het bestaand bebouwd gebied (91 procent). Tussen 2012 en 2017 is het aantal woningen binnen het bestaand bebouwd gebied relatief toegenomen met 1815. Dat is relatief gezien een sterkere toename (6,4 procent) dan in de periode daarvoor. Buiten bestaand bebouwd gebied is in die periode het aantal met 29 woningen (1 procent) toegenomen.

Restricties bouwen in het kustfundament

Het kustfundament omvat het gehele zandgebied, nat en droog, dat als geheel van belang is als drager van functies in het kustgebied. Het rijk waarborgt voor de realisatie van een duurzame veiligheid tegen overstroming vanuit zee dat in het kustfundament voldoende ruimte beschikbaar is en blijft voor de versterking van de zeewering. Aan de landzijde omvat het kustfundament alle duingebieden en alle daarop gelegen harde zeeweringen met de ruimtereservering voor tweehonderd jaar zeespiegelstijging en omvat daar waar de duinen breder zijn dan de waterkering het gehele duingebied. In de praktijk valt de begrenzing dan samen met de grenzen van natuurbeschermingsgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur en de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.

Geringe toename van het aantal woningen in het kustfundament

Het totaal aantal woningen is in het kustfundament is in de periode 2000 - 2017 met gemiddeld 1 % per jaar toegenomen. De ontwikkelingen hebben zich vooral voorgedaan binnen bestaand bebouwd gebied (91%).
Om het zandige systeem van de kust integraal te kunnen beheren wordt het kustfundament ruimtelijke beschermd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Binnen bestaand bebouwd gebied zijn geen restricties. Buiten stedelijk gebied is bij uitzondering nieuwe bebouwing mogelijk. Uitzonderingen zijn opgenomen in het Barro artikel 2.3.5 bouwen in het kustfundament buiten stedelijk gebied.

Barro Artikel 2.3.5. Bouwen in het kustfundament buiten stedelijk gebied Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden buiten het stedelijk gebied maakt ten opzichte van het daaraan voorafgaande geldende bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing mogelijk. Het eerste lid is niet van toepassing op: a. bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of seizoensgebonden activiteiten; b. herbouw of verbouw van een bestaand bouwwerk waarbij een eenmalige uitbreiding van het grondoppervlak met ten hoogste tien procent is toegestaan, te rekenen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit; c. bouwwerken voor het openbaar belang voor zover deze bouwwerken niet buiten de gronden, bedoeld in het eerste lid, tot stand gebracht kunnen worden. Tot deze bouwwerken behoren in elk geval: 1°. bouwwerken voor telecommunicatievoorzieningen, opsporing, winning, opslag en transport van olie, gas en water, transport van elektriciteit en kleinschalige opwekking van elektriciteit door middel van windturbines; 2°. bouwwerken voor het operationeel beheer van natuur of van hulpdiensten; 3°. bouwwerken voor de waterstaatkundige functie van het kustfundament. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover nieuwe bebouwing bijdraagt aan versterking van het zandige deel van het kustfundament


De kustveiligheid wordt geborgd in combinatie met behoud en ontwikkeling van functies in de kust (zoals ecologie, recreatie, zeehaven, zeescheepvaart) zolang deze functies de waterveiligheid niet in gevaar brengen.

Niet nagegaan is of bebouwing buiten het kustfundament in overeenstemming is met de hierboven genoemde restrictie. In onderstaande tabel zijn de gemeenten opgenomen waar zich de grootste wijzigingen hebben voorgedaan wat betreft de toename van het aantal woningen in het kustfundament.

Gemeente Toename woningen buiten bebouwd gebied 2000 - 2012 Toename woningen buiten bebouwd gebied 2012-2017 Toename woningen binnen bebouwd gebied 2000 - 2012 Toename woningen binnen bebouwd gebied 2012-2017
Bergen 59 0 71 -12
Den Haag 21 11 62 753
Katwijk 35 20 112 94
Rotterdam 103 22 54 5
Sluis 37 -10 0 -6
Vlissingen 0 0 225 7
Westland -1 -1 -30 67
Zandvoort 3 0 733 230
Schagen 56 -1 0 0


In de periode 2012-2017 is het aantal woningen binnen het bestaand bebouwd gebied het meest toegenomen in de gemeenten Den Haag (753), Zandvoort (230) en Katwijk (94) en Westland (67). Buiten het bestaand bebouwd gebied was de grootste toename van het aantal woningen in deze periode in de gemeenten Rotterdam (22) en Katwijk (21).

Monitoring Kustpact

De rijksoverheid maakt in het waterveiligheidsbeleid voor bebouwing aan de kust onderscheid in drie zones:

  • Kustfundament buiten bestaand bebouwd gebied. In het kustfundament buiten het stedelijk gebied staat het Rijk vanuit een oogpunt van waterveiligheid geen nieuwe bebouwing toe. Alleen tijdelijke bebouwing, zoals vakantiehuisjes boven de gemiddelde hoogwaterlijn op het strand, is toegestaan, evenals bebouwing van openbaar belang.
  • Kustfundament binnen bestaand bebouwd gebied. In het kustfundament binnen het bestaand bebouwd gebied gelden deze beperkingen niet. Wel stelt het Rijk beperkingen voor gronden die behoren tot primaire waterkeringen en waterstaatkundige beschermingszones.
  • Binnenduinrand landwaarts van het kustfundament. In de binnenduinrand landwaarts van het kustfundament stelt het Rijk geen ruimtelijke restricties vanuit het oogpunt van waterveiligheid. Of bouwactiviteiten zijn toegestaan, hangt hier af van het beleid van provincies en gemeenten.


De Rijksoverheid heeft - naar aanleiding van maatschappelijke onrust over de toename van bebouwing in de kuststrook - met gemeenten, provincies, natuur- en milieuorganisaties en organisaties voor recreatieondernemers het Kustpact afgesloten.
Deze toename van het aantal recreatiewoningen in de kustzone vond vooral plaats in de binnenduinrand, landwaarts van het kustfundament. Vanuit een oogpunt van waterveiligheid geldt daar geen beperking aan de ontwikkeling van bebouwing.

Kustbebouwing te monitoren zodra kustpartners datavoorziening op orde hebben De toenmalige minister van IenM heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verzocht om in het kader van de Monitor Infrastructuur en Ruimte te monitoren hoe de recreatieve bebouwing in de kustzone zich ontwikkelt (IenM 2017). Zodra de partners van het Kustpact een aanvullende inspanning hebben verricht om de datavoorziening op orde te brengen, kan het PBL de recreatieve bebouwing in de kustzone gaan monitoren. Op dit moment ontbreekt nog een voor de gehele kustzone uniform databestand. Tijdelijke bebouwing op het strand en in de binnenduinrand is echter nog niet goed in beeld te brengen. Gemeenten zijn bronhouder van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Op eigen gelegenheid zijn enkele kustgemeenten er al toe overgegaan om ook data over seizoensgebonden recreatiewoningen en seizoensgebonden horeca (op het strand) aan het CBS aan te leveren. Dit gebeurt nog niet door alle kustgemeenten, en ook niet op een uniforme manier. Zo staat een hele rij aan objecten regelmatig gezamenlijk als slechts standplaats geregistreerd, in plaats van per object afzonderlijk. In de binnenduinrand hebben gemeenten tijdelijke recreatiewoningen in het verleden regelmatig ten onrechte als pand geregistreerd. Wanneer dit later werd gecorrigeerd, kwam dit te boek te staan als een afname in panden. Dat maakt het lastig om een goede tijdreeks te maken. Als de partners van het Kustpact veel waarde hechten aan monitoring van kustbebouwing, dan zouden zij de kustgemeenten kunnen verzoeken om deze informatie alle en op een uniforme wijze aan te leveren.


In onderstaande figuur zijn deze ontwikkelingen voor de periode 2000-2012 in beeld gebracht voor een indicatieve strook van 500m landwaarts van het kustfundament. In deze zone vindt de meeste bouwactiviteiten plaats. Relatief gezien nam het areaal wonen en verblijfsrecreatie, zowel in het kustfundament als in de indicatieve strook landwaarts daarvan, het minst toe in de provincie Friesland en het meest in Zeeland. Het rijk stelt hier geen restricties vanuit waterveiligheid. Of bouwactiviteiten zijn toegestaan, hangt hier af van het beleid van provincies en gemeenten.

Deze analyse vond plaats op basis van het Bestand Bodemgebruik. Dit bestand is niet geschikt voor monitoringsdoeleinden omdat de data met een vertraging van enige jaren beschikbaar komen.
Voor deze monitor is eenmalig op basis van luchtfoto's de ontwikkeling van deze seizoensgebonden recreatiewoningen op het strand verkend.
Op het strand komen de meeste seizoensgebonden recreatiewoningen voor in de provincie Noord-Holland; het aantal bedraagt een factor tien meer dan in Zuid-Holland en Zeeland. In de periode 2012-2017 is de hoeveelheid seizoensgebonden recreatiewoningen op het strand toegenomen. In Noord-Holland komt dit erop neer dat bestaande rijen bebouwing langer zijn geworden, en soms ook breder zijn geworden (tot drie rijen achter elkaar). De situatie per gemeente verschilt sterk. In Zuid-Holland en Zeeland nam de hoeveelheid seizoensgebonden recreatiewoningen op het strand vooral toe door nieuwe rijen.

Relevante doel en nationaal belang Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Doel: Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuur-historische waarden behouden zijn (leefbaar en veilig)
  • Nationaal Belang: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ruimtelijke ontwikkelingen in het kustfundament
Omschrijving
Het aantal nieuwe woningen dat gebouwd is in het kustfundament, binnen en buiten bestaand bebouwd gebied
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Voor de contour van het kustfundament is gebruik gemaakt van de SVIR. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen binnen en buiten het bestaand bebouwd gebied (VROM, 2003, gecorrigeerde versie 2000). Met ingang van 2012 stelt het CBS de woningvoorraad vast op basis van gegevens uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) die de registratie van woningen via het Woningregister van het CBS vervangt. Deze cijfers sluiten niet aan op oude statistieken, er is sprake van een trendbreuk. Per saldo registreert de BAG meer verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie. Daarnaast kunnen administratieve onzuiverheden die met de opstart van de BAG te maken hebben, leiden tot een onjuiste volgtijdelijke vergelijking zoals die in de MIR 2016 wordt toegepast. Vandaar dat een aantal additionele correcties toegepast zijn op stand gegevens die CBS heeft gepubliceerd op basis van de BAG. Met deze correcties zijn de standen van 1 januari 2012, 1 januari 2014 en 1 januari 2015 van de BAG opgehoogd of verlaagd. Hiermee wordt voorkomen dat verschillen in tijdigheid van mutaties in het Woningregister en de BAG leidt tot een onjuiste interpretatie van groei of afname. Meer informatie is opgenomen in www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
2-jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
Ontwikkelingen in het kustfundament: telling op basis van Woningregistratie van het CBS. Vanaf 2012 is de bron daarvan gewijzigd waardoor er een trendbreuk optreedt. www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad Ontwikkelingen binnenduinrand landwaarts van het kustfundament: op basis van Woningregistratie van het CBS en Bodemstatistiek. Schatting gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2018). Ruimtelijke ontwikkelingen in het kustfundament, 2000 - 2017 (indicator 2158, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.