Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden, 2000-2016
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2016 vielen er 629 doden in het verkeer, 1,3 procent meer dan in 2015. Vergeleken met 2000 was het aantal verkeersdoden in 2016 echter nog 47 procent lager. Veruit de meeste verkeersdoden vielen onder personenauto-inzittenden (37 procent van het aantal doden) en (e-)fietsers (30 procent). Het aantal ernstige verkeersgewonden nam tussen 2000 en 2016 toe tot 21.400, een stijging van bijna 30 procent.
Aantal verkeersdoden gehalveerd, aandeel kwetsbare verkeersdeelnemers gestegen sinds 2000
Het aantal verkeersdoden in Nederland is tussen 2000 (1186 doden) en 2016 (629 doden) afgenomen met 47 procent. In 2016 vielen er 629 doden in het verkeer, een toename van 1,3 procent ten opzichte van 2015. In het verleden heeft zich, ondanks een dalende trend, vaker een toename van het aantal verkeersdoden voorgedaan. Zo was er ook in 2011 sprake van een stijging (van 3 procent). Tussen 2012 en 2014 was er een daling, terwijl in 2015 het aantal verkeerdoden weer enigszins toenam.
In 2016 was 37 procent van de dodelijke slachtoffers inzittende van een personenauto. Voor het tweede jaar op rij steeg het aantal dodelijke slachtoffers in deze groep (37 procent toename in 2015 ten opzichte van 2014 en 3 procent toename in 2016 ten opzichte van 2015). Van de overige verkeersdoden in 2016 was 8 procent voetganger, 7 procent motorfietser, 6 procent berijder van een gemotoriseerd invalidenvoertuig (inclusief scootmobiel), 7 procent brom-/snorfietser en 5 procent een inzittende van een bestel- of vrachtauto.
In 2016 was 30 procent van de verkeersdoden een (e-)fietser. Het aantal verkeersdoden onder (e-)fietsers was de laatste drie jaar redelijk stabiel. Over de langere termijn bezien, sinds 2005, daalt het aantal doden onder fietsers echter minder dan dat onder auto-inzittenden. Het aandeel van kwetsbare verkeersdeelnemers - voetgangers, (e-)fietsers, brom-/snorfietsers en berijders van een gemotoriseerd invalidenvoertuig - in het aantal verkeersdoden neemt toe: van gemiddeld 43 procent in 2004-2006 naar gemiddeld 53 procent in 2014-2016. Het aandeel van inzittenden van een personen-, bestel- of vrachtauto en motorrijders in het aantal verkeersdoden daalde in die periode van 57 naar 47 procent.
Aantal ernstig gewonden in het verkeer sinds 2000 met 30 procent toegenomen
Het aantal ernstige verkeersgewonden nam tussen 2000 en 2016 toe met bijna 30 procent, tot 21.400. Het aantal ernstige verkeersgewonden daalde aanvankelijk, maar steeg tussen 2006 en 2010 met bijna 25 procent. Het streven van maximaal 10.600 ernstig verkeersgewonden in 2020 komt daarmee niet binnen bereik. In de periode 2005-2015 is de toename van het aantal ernstig gewonden te wijten aan de toename van het aantal ernstig gewonden in niet-motorvoertuigongevallen. De cijfers over de laatste jaren dienen echter, vanwege onder andere de beperkte politieregistratie, met de nodige voorzichtigheid gehanteerd te worden.
Permanente verbetering van de verkeersveiligheid is een van de doelen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De gezamenlijke overheden streven ernaar het aantal verkeersdoden in 2020 te reduceren tot maximaal 500 en het aantal ernstige verkeersgewonden tot maximaal 10.600. Daarnaast is een plaats in de top vier van de landen binnen de Europese Unie met de beste verkeersveiligheid het streven.
Wegverkeersveiligheid ten opzichte van andere EU-landen
De verkeersveiligheid in verschillende landen wordt met elkaar vergeleken op basis van het aantal wegverkeersdoden naar rato van het aantal inwoners. Nederland stond in de Europese Unie in 2016 op de derde plaats, na een achtste plaats in 2012 en een tweede in 2014. Overigens ontlopen de landen met de minste verkeersdoden elkaar niet veel, waardoor kleine veranderingen in het aantal doden tot grote veranderingen in de toppositie kunnen leiden. Noorwegen, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Nederland waren in 2016 de vier veiligste landen als het gaat om de wegverkeersveiligheid.
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De indicatoren verwijzen naar de doelstellingen over Veiligheid, die opgenomen zijn in Bijlage 6 van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze bijlage bevat de essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit die (gewijzigd) van kracht blijven met de SVIR.
Bronnen
- CBS (2016). Statline. Den Haag/ Heerlen. Centraal Bureau voor de Statistiek.
- Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2017). Mobiliteitsbeeld 2017. Den Haag.
- IenM (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den Haag: Ministerie van infrastructuur en Milieu.
- Eurostat.
Relevante informatie
- Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2017). Mobiliteitsbeeld 2017. Den Haag.
- SWOV. Ernstig verkeersgewonden 2016.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Aantal verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden
- Omschrijving
- Een permanente verbetering van de verkeersveiligheid door reductie van het aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden.
- Verantwoordelijk instituut
- Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), auteur: Peter Jorritsma
- Berekeningswijze
- Een verkeersdode is een weggebruiker die is overleden ten gevolge van een plotseling optredende gebeurtenis op de openbare weg op Nederlands grondgebied, verband houdend met het verkeer en waarbij ten minste één rijdend voertuig betrokken was. Het slachtoffer is binnen 30 dagen na het ongeluk overleden.Een overledene wordt niet als verkeersdode geteld wanneer: Het ongeval zich voordoet op een plaats die niet opengesteld is voor openbaar rijverkeer en ander verkeer; Het ongeval zich voordoet op een gedeelte van een trein- of trambaan die geen deel uitmaakt van de openbare weg en uitsluitend gebruikt kan worden door een trein of een tram;Het slachtoffer 30 dagen of meer na het ongeval overlijdt; De overledene al als slachtoffer van moord of van zelfdoding is geteld.Voor de vaststelling van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers in Nederland zijn gegevens uit drie bronnen gecombineerd: gegevens uit doodsoorzaakformulieren die zijn ingevuld door een arts, uit dossiers van arrondissementsparketten en uit ongevalsrapporten die door de politie zijn opgemaakt. Door deze bronnen te koppelen en te integreren, kunnen eventueel ontbrekende gegevens in de afzonderlijke bestanden worden aangevuld. De resultaten van deze integratieve benadering van het aantal verkeersdoden zijn beschikbaar vanaf het kalenderjaar 1996. Reeksen met cijfers uit eerdere jaren zijn verkrijgbaar bij Rijkswaterstaat, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Deze tijdreeksen zijn uitsluitend gebaseerd op ongevalsrapporten die door de politie zijn opgemaakt. Een ernstig verkeersgewonde is een slachtoffer dat als gevolg van een verkeersongeval is opgenomen in een ziekenhuis met een letselernst uitgedrukt in MAIS (Maximum Abbreviated Injury Score) van ten minste 2, en dat bovendien niet binnen 30 dagen overleden is aan de gevolgen van het ongeval. Ter bepaling van de het aantal ernstig verkeersgewonden wordt verwezen naar de site van SWOV: https://www.swov.nl/publicatie/ernstig-verkeersgewonden-2016#_ftn3
- Basistabel
- CBS, SWOV, Eurostat
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- -
- Achtergrondliteratuur
- CBS, KiM
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2018). Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden, 2000-2016 (indicator 2148, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.