Bundeling werken binnen nationale bundelingsgebieden, 2000-2012

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het aandeel bedrijfsvestigingen binnen nationale bundelingsgebieden is in de periode 2000-2012 licht toegenomen, terwijl het aandeel arbeidsplaatsen licht is afgenomen. Meer dan de helft van de bedrijfsvestigingen en bijna 60 procent van de het aantal arbeidsplaatsen ligt binnen de nationale bundelingsgebieden verstedelijking. Het aandeel bedrijfsvestigingen binnen bundelingsgebied is tussen 2000 en 2012 met 1,2 procentpunt toegenomen.

Bundeling bedrijfsvestigingen licht toegenomen

In de voormalige Nota Ruimte zijn nationale bundelingsgebieden voor verstedelijking aangewezen. Het doel daarbij was dat bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen het aandeel verstedelijking binnen deze bundelingsgebieden ten minste gelijk zou blijven. Dit doel is losgelaten met de inwerkingtreding van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het aandeel bedrijfsvestigingen binnen nationale bundelingsgebieden is in de periode 2000-2012 licht toegenomen, terwijl het aandeel arbeidsplaatsen licht is afgenomen. Voor heel Nederland is het aandeel bedrijfsvestigingen binnen de bundelingsgebieden tussen 2000 en 2010 met 1,2 procentpunt toegenomen terwijl het aandeel arbeidsplaatsen met 0,3 procentpunt is afgenomen. In de meest recente analyseperiode (2010 - 2012) is het aandeel bedrijfsvestigingen gelijk gebleven en het aandeel arbeidsplaatsen met een afname van 0,2 procentpunt licht verder gedaald.

Bundeling werken per provincie

Ook bij de afzonderlijke provincies zijn er geen grote veranderingen in het aandeel werken binnen de bundelingsgebieden opgetreden. In de meeste provincies is het aandeel bedrijfsvestigingen licht toegenomen. De grootste toename was in de provincies Groningen en Flevoland. In Drenthe, Overijssel en Limburg is het aandeel bedrijfsvestigingen binnen bundelingsgebied in 2012 kleiner dan in 2000. Het aandeel arbeidsplaatsen binnen bundelingsgebied is bij de helft van de provincies met bundelingsgebied Bij de helft van de provincies met bundelingsgebied is het aandeel arbeidsplaatsen binnen bundelingsgebied in 2012 kleiner dan in 2000. Dit is het geval in Overijssel, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Limburg. In de meest recente analyseperiode (2010 - 2012) is er in alle provincies met uitzondering van Utrecht en Noord-Holland, een lichte daling van het aandeel arbeidsplaatsen binnen bundelingsgebied. In de provincies Friesland en Zeeland zijn geen nationale bundelingsgebieden aangewezen.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De minister van IenM heeft aan de Tweede Kamer toegezegd ook de doelen uit de Nota Ruimte die in de SVIR zijn losgelaten, te blijven monitoren. Het gaat hierbij om beleid waarvan de minister tijdens de Kamerbehandeling van de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte expliciet heeft aangegeven dat het niet is gedecentraliseerd, maar is 'losgelaten'. Het beleid is niet expliciet overgedragen aan de decentrale overheden, daardoor staat het hen vrij dit beleid te continueren dan wel te wijzigen of te beëindigen. Het betreft dan ook nadrukkelijk een indicator van losgelaten rijksbeleid, en niet van beleid van andere overheden. Voor het monitoren van dit losgelaten rijksbeleid is gebruik gemaakt van bestaande indicatoren uit de voormalige Monitor Nota Ruimte die, vaak in gewijzigde vorm, zijn geactualiseerd. Het gaat om indicatoren op het gebied van verstedelijking (bundeling en verdichting) en open ruimte en landschap (ruimtelijke ontwikkelingen in Rijksbufferzones en Nationale Landschappen).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bundeling van werken (bedrijfsvestigingen en arbeidsplaatsen) in nationale bundelingsgebieden verstedelijking, 2000-2012
Omschrijving
Het aandeel bedrijfsvestigingen en arbeidsplaatsen binnen nationale bundelingsgebieden verstedelijking en de veranderingen tussen 2000 en 2012 uitgesplitst naar provincies.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Bedrijfsvestigingen uit het LISA-vestigingenregister zijn via een koppeling met adrescoördinaten Nederland (ACN) en basisregister adressen en gebouwen (BAG) van coördinaten voorzien. Vervolgens is de ligging ten opzichte van nationale bundelingsgebieden verstedelijking bepaald. Verandering van aantal vestigingen en arbeidsplaatsen binnen en buiten bundelingsgebieden zijn berekend en de aandelen binnen bundelingsgebied per provincie.
Basistabel
LISA vestigingenregister
Geografische verdeling
Nederland, provincies
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Als gevolg van historische correcties in het LISA-bestand, wijken de gegevens af van in eerdere versies van deze indicator gepresenteerde cijfers.Omdat er jaarlijks ten opzichte van de bestaande hoeveelheid vestigingen en arbeidsplaatsen slechts een kleine toename is, kan het aandeel werken binnen bundelingsgebied niet sterk veranderen. Op basis van de totale uitbreiding van werken tussen 2000 en 2010 is de maximale verandering van het aandeel binnen bundelingsgebied -16,3 tot +14,9 procentpunt voor vestigingen en -5,6 en +4,0 procentpunt voor arbeidsplaatsen (als deze uitbreiding totaal buiten of binnen bundelingsgebied zou zijn gerealiseerd).
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bundeling werken binnen nationale bundelingsgebieden, 2000-2012 (indicator 2006, versie 05,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.