Trends van soorten van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, 1990-2022
Van de Nederlandse soorten die onder de Europese Habitatrichtlijn vallen nemen er meer toe dan af. Bij de broedvogels van de Vogelrichtlijn houden vooruitgaande en achteruitgaande soorten elkaar iets meer in evenwicht.
De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De bescherming is van toepassing op de in de bijlagen II, IV en V genoemde soorten. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt. Daarvoor wordt o.a. gekeken naar de trend in populatieomvang en/of de trend in de omvang van het verspreidingsgebied van elke soort. De staat van instandhouding wordt verder vastgesteld aan de hand van de verspreiding van soorten, de kwaliteit van het leefgebied en het toekomstperspectief.
Habitatrichtlijnsoorten gaan in meerderheid vooruit of zijn stabiel
Van 81 Habitatrichtlijnsoorten die in Nederland voorkomen, waaronder verschillende soorten vlinders, planten, zoogdieren, amfibieën en reptielen, wordt de staat van instandhouding gerapporteerd aan de EU. Van deze soorten zijn de trendbeoordelingen per categorie bij elkaar opgeteld en weergegeven in de figuur op het eerste tabblad. Dit is gedaan voor de trends vanaf 1990 en van de meest recente twaalf jaar waarvoor data beschikbaar waren ten tijde van de actualisatie van deze indicator (in de huidige versie: 2011-2022). De meerderheid van de soorten heeft een toenemende of stabiele trend; een kleiner deel gaat achteruit. Van een aantal soorten is de trend (nog) onbekend. Voor de trendbeoordelingen per soort: zie download data. Zie voor een overzicht van de staat van instandhouding van de Habitatrichtlijnsoorten zoals gerapporteerd in de meest recente HR-rapportage de indicator: Staat van instandhouding soorten en habitattypen Habitatrichtlijn en trends vogels Vogelrichtlijn.
De Vogelrichtlijn beschermt alle in het wild levende vogels
De EU-Vogelrichtlijn is in 1979 van kracht geworden ter bescherming van alle natuurlijk in Europa in het wild levende vogelsoorten. In totaal gaat het om ruim 200 soorten broedvogels, maar ook niet-broedvogels (ca 240) vallen onder deze richtlijn.
De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn in Nederland vanaf 1 januari 2017 verwerkt in de Wet Natuurbescherming. Op grond van deze richtlijnen en de Wet Natuurbescherming is het daarom o.a. verboden om beschermde soorten te doden, te vangen of hun nesten te verstoren. Ook dienen voor aangewezen soorten speciale beschermingsgebieden te worden aangewezen en zijn er beperkende voorwaarden voor (nieuwe) activiteiten in deze gebieden. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden vormen tezamen het Natura2000 netwerk.
Broedvogels, overwinteraars en doortrekkers
Van 190 broedvogels die in Nederland voorkomen, wordt de trend gerapporteerd aan de EU. Van deze soorten zijn de trendbeoordelingen per categorie bij elkaar opgeteld en weergegeven in de figuur op het tweede tabblad (figuur links). Dit is gedaan voor de trends vanaf 1990 en van de meest recente twaalf jaar waarvoor data beschikbaar waren ten tijde van de actualisatie van deze indicator (in de huidige versie: 2011-2022). Het aantal broedvogels met een toenemende trend (zowel de lange als de korte termijn-trend) is net iets hoger dan het aantal afnemende soorten. Dit beeld is ook te zien bij de 81 overwinterende en doortrekkende trekvogels waarover wordt gerapporteerd (“niet-broedvogels”; rechts op het tweede tabblad). Van een aantal niet-broedvogels zijn onvoldoende gegevens beschikbaar voor een (betrouwbare) trendberekening. Voor de trendbeoordelingen per soort: zie download data. Zie voor een overzicht van trend van de Vogelrichtlijnsoorten zoals gerapporteerd in de meest recente HR-rapportage de indicator: Staat van instandhouding soorten en habitattypen Habitatrichtlijn en trends vogels Vogelrichtlijn.
Ontwikkelingen HR-soorten per soortgroep
Meer informatie over de trends van de verschillende Habitatrichtlijnsoorten staat in onderstaande indicatorpagina’s.
- Weekdieren van de Habitatrichtlijn
- Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn
- Libellen van de Habitatrichtlijn
- Vlinders van de Habitatrichtlijn
- Beek- en poldervissen van de Habitatrichtlijn
- Amfibieën van de Habitatrichtlijn
- Reptielen van de Habitatrichtlijn
- Zoogdieren van de Habitatrichtlijn
- Vaatplanten van de Habitatrichtlijn
- Mossen en korstmossen van de Habitatrichtlijn
Bronnen
- Janssen, J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2008). Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Van Kleunen A., M. van Roomen, E. van Winden, M. Hornman, A. Boele, C. Kampichler, D. Zoetebier, H. Sierdsema, C. van Turnhout (2020). Vogelrichtlijnrapportage 2013-2018 van Nederland - status en trends van soorten. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-technical report 172.
- Brochure: Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage 2019. WUR.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Trends van soorten van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn
- Omschrijving
Ontwikkeling van de populatie van Habitatrichtlijnsoorten en Vogelrichtlijnsoorten
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
Aantalsgegevens van libellen, nachtvlinders, dagvlinders, amfibieën, reptielen, vleermuizen en landzoogdieren zijn ontleend aan de meetnetten van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn trends in populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)).
Verspreidingsgegevens zijn eveneens ontleend aan het deze meetprogramma’s en daarnaast zijn gegevens uit de Nationale Database Flora & Fauna gebruikt. Hiermee zijn voor libellen, beek- en poldervissen, amfibieën, en vaatplanten trends in verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met onder andere occupancy-modellen. De trends in verspreiding worden gezien als een benadering van de trend in populatie-aantallen.
Voor een aantal soorten zijn de meetreeksen nog te kort om trends te kunnen bepalen; voor een paar soorten is nog geen monitoring gestart. Het Kwaliteitsrapport NEM (CBS, 2024) geeft een overzicht van de monitoringinspanningen per soortgroep.
- Basistabel
De trendklassen van de afzonderlijke soorten staan op de betreffende tabbladen onder download data.
- Geografische verdeling
Nederland
- Andere variabelen
Geen
- Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
CBS (2024). Meetprogramma’s voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.
- Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Trends van soorten van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, 1990-2022 (indicator 1085, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.