Eikenprocessierups en klimaatverandering, 1991-2011

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

De indicator 'Eikenprocessierups en klimaatverandering' is vervallen. Informatie over de eikenprocessierups is opgenomen in Nature Today.

Sinds de eerste waarneming van rupsennesten in het zuiden van Nederland in 1991, breidt de eikenprocessierups zich gestaag uit in noordoostelijke richting. Alleen in de provincie Friesland wordt de rups niet waargenomen. De toename wordt toegeschreven aan de warmere zomers in de afgelopen decennia.

Gezondheidsprobleem door eikenprocessierups

Bomen die zijn aangetast door de eikenprocessierups kunnen soms helemaal worden kaalgevreten, wat voor de bomen op zich geen probleem is. Het probleem wordt veroorzaakt door de brandharen van de rupsen. De rupsen maken nesten waar ze vervellen en lege rupsenhuidjes met circa 1.8 miljoen brandharen per rups achterlaten. Tijdens een plaag zweven de haren door de lucht en veroorzaken huidirritaties bij mens en dier. De haren behouden zes jaar lang hun irriterende werking. Dat betekent dat oude nesten, die in de loop van de tijd uiteenvallen, lange tijd een verspreidingsbron zijn van de brandharen.

Piekjaren

Na de eerste vondst in Nederland in 1991 is de eikenprocessierups in aantal exponentieel toegenomen. Het aantal meldingen verschilt sterk van jaar tot jaar. In de jaren 1996, 2004 en vanaf 2007 bereikte de plaagsoort hoogtepunten. 2004 is tot nu toe het jaar met de meeste meldingen. Vanaf 2007 is het aantal vondsten stabiel hoog en is bovendien de mate van aantasting ernstiger geworden. In 2007 was zo'n 90% licht aangetast. In 2010 en 2011 was zo'n 90% matig aangetast.

Uitbreiding naar noordoosten

Uit een recente studie van historische verspreidingsgegevens van de Eikenprocessierups in Europa blijkt dat vanaf de 18e eeuw enkele waarnemingen van de soort in Nederland zijn gerapporteerd. In de eerste helft van de 20e eeuw was de soort vrijwel afwezig. Daarna trad een snelle toename op. De eerste waarnemingen van de tweede helft van de 20e eeuw kwamen uit Noord-Brabant. Vanaf 2002 manifesteert de eikenprocessierups zich ook boven de grote rivieren en treedt er een langzame verschuiving op, vooral in noordoostelijke richting. In 2011 is de meest noordelijke vindplaats het grensgebied van Drenthe en Groningen. Ook in het westen van het land wordt de eikenprocessierups steeds noordelijker aangetroffen. In 2011 is de rups gevonden in de zuidelijke helft van Noord-Holland. De waarnemingen op de Natuurkalender laten in 2012 een verspreiding over heel Nederland zien, uitgezonderd de provincie Friesland.
De eikenprocessierups is een warmteminnende soort en de geografische uitbreiding ervan wordt toegeschreven aan de effecten van klimaatverandering.

Eikenlanen

De eikenprocessierups houdt van warmte en komt oorspronkelijk uit Zuid- en Centraal-Europa. De rupsen geven de voorkeur aan eiken in warme eikenlanen boven de eiken in het koelere bos. Intussen is deze soort alweer meer dan twintig jaar aanwezig in Nederland en lijkt hier dus volledig ingeburgerd te zijn.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Eikenprocessierups en klimaatverandering, 1991 - 2011
Omschrijving
Jaarlijks aantal waarnemingen van eikenprocessierups: verspreidingspatroon en mate van aantasting
Verantwoordelijk instituut
Alterra Wageningen UR (Leen Moraal en Willemien Geertsema)
Berekeningswijze
De waarnemingen worden gedaan door landelijke netwerk van terreinbeheerders en andere belangstellenden. De waarnemers geven aan of de aantasting licht, matig of zwaar is. De criteria hiervoor zijn respectievelijk: licht = gemiddeld 1 tennisbalnest per boom; matig = gemiddeld 2-3 tennisbalnesten per boom; zwaar = gemiddeld een of meer voetbalnesten per boom. In principe geldt per uurhok één waarneming maar er kunnen meerdere waarnemingen geteld worden wanneer er verschillen zijn in boomsoort of leeftijd.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Landelijk
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Het landelijk netwerk van terreinbeheerders bestaat sinds 1946. Waarnemers geven hun waarnemingen door aan Alterra Wageningen UR in het kader van EZ-onderzoek naar verschuivingen van inheemse plaaginsecten en nieuwe invasieve soorten. Voor verdere informatie wordt verwezen naar www.insectenweb.nl
Betrouwbaarheidscodering
B Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2013). Eikenprocessierups en klimaatverandering, 1991-2011 (indicator 1110, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.