Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond, 1990-2022
Het overschot naar de bodem per hectare landbouwgrond van stikstof is tussen 1990 en 2022 met 33 procent gedaald. In 2022 was het overschot hoger dan in 2021, door de droge zomer van 2022. Dit komt vooral door de lage grasopbrengst in de zomer van 2022, en er dus ook minder stikstof in gras werd vastgelegd. Dit effect was groter dan dat van de dalende hoeveelheid stikstof in kunstmest en dierlijk mest.
Voor fosfaat is het overschot voor landbouwgrond nagenoeg verdwenen. De aanvoer van deze stoffen gebeurt voornamelijk via dierlijke mest en kunstmest. De afvoer via gewasopbrengsten.
Zie ook de stroomschema’s stikstof en fosfor voor een vereenvoudigde weergave van de stikstof- en fosforstromen die in de landbouw optreden:
Stroomschema’s voor stikstof en fosfor in de landbouw
Aanvoer en overschotten in 2022
Tussen 1990 en 2022 is het overschot van stikstof en fosfaat gedaald met respectievelijk 50 en 88 procent. In 2021 was het stikstofoverschot laag met een overschot van 293 miljoen kg stikstof. In 2022 steeg het overschot door de weeromstandigheden tot 312 miljoen kg stikstof, vooral doordat er minder stikstof werd opgenomen in gras. Het fosfaatoverschot is in 2022 ook gestegen in vergelijking tot 2021, en is nu 13 miljoen kg fosfor.
Stikstofplafond en fosfaatplafond
Met het stikstofplafond en fosfaatplafond wordt beoogd de mestproductie te beperken omdat anders de druk op de mestmarkt in Nederland te groot wordt. Via gebruiksnormen wordt het mestgebruik op landbouwgrond beperkt. Sinds 2018 liggen de productie van stikstof en fosfaat onder het plafond, in 2022 zijn de plafonds aangepast. In 2022 bleef de stikstofuitscheiding in de mest van koeien, varkens, kippen en ander vee 22 miljoen kg onder het voor 2022 geldende stikstofplafond van 489,4 miljoen kg. Ook de fosfaatuitscheiding bleef in 2022 onder het nieuwe productieplafond van 150,7 miljoen kg. Met ingang van 2025 worden de productieplafonds aangescherpt tot 440 miljoen kilogram stikstof en 135 miljoen kilogram fosfaat. Om onder de toekomstige plafonds uit te komen moet de stikstofproductie zoals berekend voor 2022 dalen met 6 procent en de fosfaatproductie met 10 procent.
Afvoer
De afvoer van stikstof en fosfaat met gewassen is behalve van de mate van bemesting, het gewas en de grondsoort ook afhankelijk van de weersomstandigheden. Jaarlijks kunnen de gewasopbrengsten door wisselende weersomstandigheden sterk van elkaar afwijken met als gevolg schommelingen in de overschotten. Dit is ook duidelijk zichtbaar in 2022 met een lange droge en warme zomer. Dit heeft veel invloed gehad op de grasvoorraden in 2022. Daardoor kon de landbouw minder stikstof opnemen.
Beleid
Om aan de Europese Nitraatrichtlijn (1991) te kunnen voldoen werd in 1998 het systeem van de mestboekhouding (1987) vervangen door het mineralenaangiftesysteem (MINAS). In MINAS werd per bedrijf vastgesteld hoe groot het stikstof- en fosfaatoverschot mocht zijn (MINAS verliesnormen; deze werden in de loop der jaren geleidelijk aangescherpt).
Om voldoende afzetmogelijkheden voor mest te borgen werd in 2002 een stelsel van mestafzetovereenkomsten (MAO’s) ingevoerd. Veehouders die te veel mest produceerden waren verplicht MAO’s af te sluiten met bijvoorbeeld akkerbouwbedrijven, minder intensieve veehouderijen of mestverwerkende bedrijven.
In 2006 werden MINAS en het MAO-stelsel afgeschaft en voerde Nederland een nieuw mestbeleid in op basis van gebruiksnormen in plaats van verliesnormen. De Europese norm is vastgesteld op 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grasland. Nederland heeft sinds 2006 derogatie gekregen, zodat er meer mest (230 kilo stikstof op zandgrond, 250 kilo elders) mag worden uitgereden op grasland.
In de laatste 10 jaar zijn er veel ontwikkelingen geweest op beleidsgebied en stikstof en fosfaat. Het Europese melkquotum is op 1 april 2015 afgeschaft. Een melkquotum is het recht een bepaalde hoeveelheid koemelk te produceren. De rundveestapel groeide hierdoor. In 2017 is het fosfaatreductieplan voor de Nederlandse melkveehouderij in werking getreden, waardoor bedrijven melkvee van de hand moesten doen met het doel de groei van de veestapel te stoppen. In 2017 konden melkveehouders gebruik maken van de subsidieregeling voor bedrijfsbeëindiging melkveehouderij. In 2017 speelde ook het Actieplan Ammoniak Veehouderij en de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (SRV) waardoor het aantal varkens in de veestapel daalde.
Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) was een programma van de Nederlandse overheid dat werd gebruikt ter bescherming van natuurgebieden van het Europese Natura 2000 programma. Het programma werd ingevoerd in 2015, maar werd in 2019 ongeldig verklaard door de Raad van State.
Na het ongeldig verklaren van de PAS, trad de Stikstofwet (Wet stikstofreductie en natuurverbetering) op 1 juli 2021 in werking. De wet vereist dat in 2025 minimaal 40% van het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau heeft waarbij de kritische depositiewaarde (KDW) niet overschreden wordt.
De derogatie die Nederland in 2006 heeft verkregen, eindigt definitief in 2026. Vanaf 2023 wordt de bemestingsnorm voor stikstof jaarlijks verlaagd en stap voor stap afgebouwd. Nederland zal zich weer moeten houden aan de Europese norm van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grasland.
Bronnen
- CBS (1992). Mineralen in de landbouw, 1970-1990. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg / Heerlen.
- CBS. Mineralenbalans landbouw. Korte onderzoeksbeschrijving. CBS, Den Haag / Heerlen.
- Velthof, G.L. et al. (2009). Methodiek voor berekening van ammoniakemissie uit de landbouw in Nederland. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen. WOt-rapport 70.
- Bruggen, C. van, M.J.C. de Bode, A.G. Evers, K.W. van der Hoek, H.H. Luesink & M.W. van Schijndel (2010). Gestandaardiseerde berekeningsmethode voor dierlijke mest en mineralen. Standaardcijfers 1990-2008. Werkgroep Uniformering berekening Mest- en mineralencijfers. CBS, Den Haag.
- Bruggen, C. van, et al. (2023a). Emissies naar lucht uit de landbouw berekend met NEMA voor 1990-2021. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu Wageningen, WOt-technical report 242.
- CBS (2023b). Dierlijke mest en mineralen 2022. CBS, Den Haag/Heerlen.
- CBS (2023c). StatLine: Mineralenbalans landbouw. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2024). Toename stikstofoverschot in landbouw door droge zomer 2022. CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Meer informatie over de balans van stikstof in de landbouw is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond
- Omschrijving
Ontwikkeling van de aanvoer, afvoer en overschotten van stikstof en fosfor op landbouwgrond.
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
Bij het opstellen en analyseren van de stikstof- en fosforbalans is gewerkt op basis van de volgende uitgangspunten:
1. de aanvoerstromen in de balans moeten overeenkomen met de afvoerstromen, inclusief de verliesstromen;
2. in het geval van zowel de stikstofbalans als de fosforbalans moet dit gelden op zowel het niveau van de cultuurgrond (cultuurgrondbalans) als de veehouderijen (veehouderijbalans);
3. bij de veehouderijbalans is het gebruik van ruwvoer en krachtvoer in balans met de mineraaluitscheiding van het vee en de vastlegging in dierlijke productie. De cijfers van de balansposten zijn afgeleid conform de methodiek van de Werkgroep Uniformering Mest- en mineralencijfers;
4. bij de cultuurgrondbalans is de afvoerstroom 'verlies naar de bodem' gelijk gesteld aan het verschil tussen de aanvoerstromen en de andere afvoerstromen. De cijfers hiervan komen overeen met de mineralenbalans cijfers op StatLine (CBS, 2023c).
De oorspronkelijke methode voor het samenstellen van de balansen wordt beschreven in het rapport Mineralen in de landbouw, 1970-1990 (CBS, 1992). Dit rapport vormt nog steeds de basis voor de huidige stikstof- en fosforbalansen. Door voortschrijdend inzicht worden zo nu en dan aanpassingen in de methode doorgevoerd. Zo omvat de aanvoer van kunstmest in 2014 alleen het deel dat door de landbouwsector gebruikt wordt, waardoor het gebruik van kunstmest zo'n 4 à 8 procent lager uitkomt. Een qua grootte vergelijkbare aanpassing betreft de omschakeling naar een ander ramingsmethodiek voor de bepaling van de 'mestafzet naar bestemmingen buiten de Nederlandse landbouw'. Deze is nu consistent met de benadering die binnen NEMA (National Emission Model Agriculture) gebruikelijk is. NEMA is het model dat wordt gebruikt voor berekening van emissies van ammoniak, broeikasgassen en fijn stof uit de Nederlandse landbouw (Bruggen, C. van, et al. 2023a).
Naast aanpassingen van de methode zijn er regelmatig aanpassingen in de bronstatistieken; bijvoorbeeld wanneer via de Emissieregistratie een nieuwe tijdreeks, vanaf verslagjaar 1990, is samengesteld inzake de stikstofemissies naar lucht. Ook de depositiecijfers zijn vanaf 1990 herzien. De overige aanvoer omvat niet meer de stikstofbinding door vrij levende bacteriën in de bodem, terwijl de stikstofbinding door klaver / grasland, luzerne en peulvruchten wel meegenomen wordt.- Basistabel
Statline: Mineralenbalans landbouw (CBS, 2023c)
- Geografische verdeling
Nederland
- Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
Mineralen in de landbouw, 1970-1990 (CBS, 1992)
Mineralenbalans landbouw (CBS)
Dierlijke mest en mineralen 2022 (CBS, 2023b)StatLine: Mineralenbalans landbouw (CBS, 2023c)
Toename stikstofoverschot in landbouw door droge zomer 2022 (CBS, 2024)
- Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond, 1990-2022 (indicator 0093, versie 24, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.