Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2012-2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De stedelijke regio's doen het economisch over het algemeen beter dan de overige delen van het land. Het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner is het hoogst in de COROP-plusgebieden Haarlemmermeer en omgeving, Amsterdam en Stadsgewest Utrecht. Daarnaast heeft Overig Groningen vanwege de aardgaswinning een hoog bbp per inwoner. De regio's Amsterdam en Utrecht hebben naar verhouding veel arbeidsplaatsen.
Grootste stedelijke regio's scoren beter
Het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner is het hoogst in de COROP-plusgebieden Haarlemmermeer en omgeving, Amsterdam, Stadsgewest Utrecht, Overig Agglomeratie Amsterdam, Rijnmond, Zuidoost-Noord-Brabant, Stadsgewest 's-Hertogenbosch en Delft en Westland. Daarnaast heeft Overig Groningen een hoog bbp per inwoner vanwege de aardgaswinning. Oost-Groningen en Edam-Volendam en omgeving hebben het laagste bbp per inwoner. In het grootste deel van Nederland is het bbp per inwoner in de periode 2012-2014 toegenomen. De sterkste toename was in Zuidwest Friesland, Zaanstreek, IJmond, Zuidwest-Drenthe, Overig Zuidoost-Zuid-Holland, Kop van Noord-Holland, Edam-Volendam en omgeving en Delft en Westland. Als gevolg van verminderde aardgaswinning nam het bbp per inwoner in Overig Groningen fors af. Ook in Noord- en Zuidoost-Friesland, Delfzijl en omgeving, Agglomeratie 's-Gravenhage en Zeeuwsch-Vlaanderen nam het bbp per inwoner af. Hoewel de Nederlandse stedelijke regio's internationaal gezien agglomeratiekracht missen, scoren ze op hun beurt op nationaal niveau duidelijk beter dan overige delen van het land.
Veel banen in regio's Amsterdam en Utrecht
In de kaart met het aantal arbeidsplaatsen per COROP-plus-gebied is ook de verhouding tussen arbeidsplaatsen en potentiële beroepsbevolking weergegeven. Rode gebieden hebben een relatieve concentratie van werken, de groene gebieden een relatieve concentratie van wonen. De Noordvleugel van de Randstad (regio Amsterdam en Utrecht) kent naar verhouding veel arbeidsplaatsen. Dat geldt ook voor de regio's Zuidoost-Noord-Brabant, Veluwe, Noord-Overijssel, Zuidwest-Drenthe, Stadsgewest Amersfoort, Noordoostpolder, Stadsgewest 's Hertogenbosch en Noord-Limburg. In Overig Groot-Rijnmond, Edam-Volendam en omgeving, Almere en het Groene Hart (Oost-Zuid-Holland) wordt relatief meer gewoond. Ook de regio Rijnmond kent naar verhouding minder arbeidsplaatsen. In absolute zin is het aantal arbeidsplaatsen in Rijnmond echter groot.
Topsectorenbeleid
Om de ruimtelijk-economische structuur te versterken ontwikkelt het rijk beleid voor negen topsectoren: Water, Agro & Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen, Life Sciences & Health, Chemie, Energie, Logistiek en Creatieve Industrie.
Deze topsectoren zijn overal in Nederland aanwezig, maar concentreren zich vooral in stedelijke regio's. Het Rijk beschouwt de stedelijke regio's van de mainports, brainport, greenports en de valleys van nationale betekenis als gaat om topsectoren: de haven van Rotterdam en Schiphol, Brainport Zuidoost-Nederland, Greenport Venlo, Westland-Oostland, Aalsmeer, Noord-Holland Noord, Boskoop en Bollenstreek, Energyport in Groningen, Food Valley in Wageningen, Health Valley in Nijmegen, Maintenance Valley in West- en Midden Brabant, Utrecht Science Park en de nanotechnologie in Twente en Delft.
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
- Nationaal Belang: Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationaal bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren
Bronnen
- IenM (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
- Raspe, O., A Weterings, M. Geurden-Slis, G. van Gessel (2012), De ratio van ruimtelijk-economisch topsectorenbeleid, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving PBL, CBS.
- Raspe, O., A. Weterings & M. Thissen (2012), De internationale concurrentiepositie van de topsectoren, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving PBL.
- Dongen, F. van, O. Jonkeren, O. Raspe (2014), Topsectoren en regio's, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving PBL.
- CBS StatLine: Regionale rekeningen; kerncijfers 1995-2011
- CBS StatLine: Regionale kerncijfers; nationale rekeningen
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- Cijfers over het bruto binnenlands product per inwoner (ook wel bruto regionaal product per inwoner genoemd) zijn afkomstig van het CBS. Het CBS heeft in 2014 een belangrijke revisie uitgevoerd voor de regionale rekeningen. Hierbij wordt gewerkt conform de richtlijnen en concepten van het nieuwe Europese Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010) en zijn nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. De jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de nieuwe revisie cijfers. Er zijn nog geen gereviseerde lange tijdreeksen beschikbaar. Daarom is hier de ontwikkeling voor een korte periode weergegeven. Voor de ontwikkeling zijn indexcijfers berekend waarbij 2012 op 100 is gesteld.
De verhouding tussen wonen en werken is berekend door het aantal arbeidsplaatsen uit LISA te delen door de potentiële beroepsbevolking (leeftijd 15 t/m 64) per gebied. Deze verhouding is vervolgens vergeleken met de verhouding voor heel Nederland. - Basistabel
- CBS Regionale rekeningen, bruto binnenlands product per inwoner 2012 en 2014 (voorlopige cijfers)CBS Regionale kerncijfers, bevolking naar leeftijd 2014LISA vestigingenregister 2014
- Geografische verdeling
- Nederland, COROP-plusgebieden
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2016). Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2012-2014 (indicator 2150, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.