Bruto toegevoegde waarde van de industrie, 1995-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De bruto toegevoegde waarde van de industrie is in 2010 met 7,3 procent gegroeid ten opzichte van 2009. Vooral de aantrekkende vraag uit het buitenland heeft ervoor gezorgd dat de industrie flinke groeicijfers heeft gerealiseerd.

 19952000200520082009**2010*
       
 volume-index (2005=100)  
       
Totaal industrie81,095,2100108,098,6105,8
w.o.voedings- en genotmiddelenindustrie89,6 93,7100103,1102,8104,8
 hout-, papier-, grafische industrie95,0104,3100102,394,797,0
 Chemische en farmaceutische industrie64,875,6100103,4101,2111,8
 aardolie-industrie114,580,5100112,4114,595,3
 Kunststof- en bouwmateriaalindustrie86,699,1100111,095,295,4
 Basismetaalindustrie, metaalproductenindustrie84,594,7100112,394,8107,5
 elektrotechnische industrie119,4186,4100105,494,2115,5
 machine-industrie63,692,2100112,591,5114,4
        
Bron: CBS (2011).CBS/CLO/nov11/0016
1) Volume-indexcijfers op basis van basisprijzen.
2) Incl. vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking.

Industrie komt weer op stoom

Na de enorme krimp van de Nederlandse industrie in 2009 van 8,6 procent, is het volume van de toegevoegde waarde in 2010 met 7,3 procent gegroeid. Vooral de aantrekkende vraag uit het buitenland heeft ervoor gezorgd dat bijna alle branches binnen de Nederlandse industrie flinke groeicijfers realiseerden. Het herstel dat zich eind 2009 al aandiende, zette het hele jaar door en hield ook in het eerste kwartaal van 2011 aan. Wel lag de groei in de eerste helft van 2010 iets hoger dan in 2011. Ondanks het herstel is de industrie nog niet op het niveau van vóór de crisis. Binnen de industrie zijn de machinebouw, de transportmiddelenindustrie en de elektrotechnische industrie de grootste stijgers met groeicijfers van meer dan 20 procent. Ook de nog omvangrijkere metaalindustrie en de chemische industrie lieten groeicijfers van meer dan 10 procent zien. De voedings- en genotmiddelenindustrie, qua productiewaarde de grootste branche binnen de industrie, is weinig conjunctuurgevoelig en kent dan ook niet zulke extremen. De voorafgaande twee jaar noteerde de branche een kleine min, in 2010 met bijna 2 procent een bescheiden groei.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bruto toegevoegde waarde van de industrie
Omschrijving
De toegevoegde waarde van de industrie tegen basis prijzen plus het saldo van de productgebonden belastingen en subsidies en het verschil tussen toegerekende en afgedragen BTW.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Voor alle sectoren in de nationale economie wordt de toegevoegde waarde bepaald. Het CBS haalt de gegevens voor de statistieken uit veel verschillende bronnen. Per onderzoek staat aangegeven hoe en waar de gegevens worden verzameld.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Netto binnenlandsproduct (marktprijzen), toegevoegde waarde (bruto, netto in basisprijzen), nationaal inkomen, beschikbaar nationaal inkomen, consumptieve bestedingen
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
Doordat geen sluitende vertaling gemaakt kan worden van de economische sectoren zoals het CBS die waarneemt naar de doelgroepen of milieubeleidsectoren, omvat een aantal van de gepresenteerde doelgroepen/sectoren een bredere economische sector.
Er heeft onlangs een herberekening (een zogenaamde revisie) plaatsgevonden van de statistiek van de Nationale rekeningen. De cijfers over de voorgaande jaren zijn teruggerekend tot 1969.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Referentie van deze webpagina

CLO (2011). Bruto toegevoegde waarde van de industrie, 1995-2010 (indicator 0016, versie 12, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.