Grauwe gors en ortolaan in landbouwgebied, 1990-2009
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Ortolaan en grauwe gors zijn verdwenen uit de landbouwgebieden als gevolg van veranderingen in de landbouw.
Ontwikkeling grauwe gors
In 1975 waren er circa 1200 broedparen van de grauwe gors, rond 1990 waren er tussen de 100 en 200 paren en in 2007 naar schatting 4 tot 10 paren. Deze achteruitgang is toe te schrijven aan de schaalvergroting in de landbouw en aan de vervanging van granen door maïs. De laatste grauwe gorzen kwamen toen uitsluitend nog in agrarisch gebied langs de grote rivieren voor.
In 2008 kon er echter door SOVON geen succesvol broedgeval meer gemeld worden. Hoewel het niet uitgesloten is dat er in komende jaren sprake zal zijn van succesvolle broedgevallen, zal de grauwe gors waarschijnlijk alleen nog als incidentele broedvogel in Nederland voorkomen.
De pieken in het aantal broedgevallen in 1994 en 1997 in de grafiek zijn te verklaren door de hoge waterstanden van de rivieren in het jaar ervoor. Daardoor waren het jaar erna veel ruigtekruiden aanwezig die een goede voedselbron voor de grauwe gors vormen.
De grauwe gors staat op de Rode Lijst van vogels.
Ontwikkeling ortolaan
Rond 1950 werden op de hogere zandgronden in oostelijk en zuidelijk Nederland 1200-1700 broedparen van de ortolaan vastgesteld. Rond 1990 waren dat 32 territoria. De laatste jaren werden nog jaarlijks territoria (meestal ongepaard mannetjes) uit het zuidoosten van Groningen gemeld, maar vanaf 2005 ontbraken dergelijke waarnemingen.
De ortolaan komt voor in kleinschalig agrarisch landschap waar hij broedt in graanvelden, bij voorkeur in rogge-akkers. Het verdwijnen van rogge-akkers heeft sterk bijgedragen aan het verdwijnen van de ortolaan uit Nederland. Maïsakkers zijn voor deze soort ongeschikt.
De ortolaan staat op de Rode Lijst van vogels.
Bronnen
- Dijk, A.J. van, A. Boele, F. Hustings, K. Koffijberg en C.L. Plate (2010). Broedvogels in Nederland in 2008. SOVON-monitoringrapport 2010/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
- Hustings, F., F. Schepers en F. Ellenbroek (1995). De Grauwe gors (Miliaria calandra) in de eerste helft van de jaren negentig. Limosa, 68: 159-162.
- Kurstjens, G., J. van Diermen, B, van Noorden en M. van der Weide (2003). De Grauwe gors Miliaria calandra: recente aantalsontwikkeling, habitatkeus en perspectieven in relatie tot het beheer van uiterwaarden en akkerland. Limosa, 76: 89-102.
- Noorden, B. van (1999). De Ortolaan (Emberiza hortulana), een plattelandsdrama. Limosa, 72: 55-63.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Grauwe gors en ortolaan in landbouwgebied
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de populatie van Grauwe gors en Ortolaan in landbouwgebieden
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Cijfers over de grauwe gors en ortolaan zijn afkomstig van het landelijke broedvogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring. In de grafiek zijn landelijke indexen (geen broedparen) weergegeven waarbij de index van 1990 op 100 is gezet.
- Basistabel
- Zie cijfers index onder Download figuurdata.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Dijk, A.J. van, A. Boele, F. Hustings, K. Koffijberg en C.L. Plate (2009). Broedvogels in Nederland in 2007. SOVON-monitoringrapport 2009/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
- Betrouwbaarheidscodering
- B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2011). Grauwe gors en ortolaan in landbouwgebied, 1990-2009 (indicator 1189, versie 10, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.