Energielabels voor personenauto's, 2001-2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het marktaandeel van personenauto's met energielabel A of B in de nieuwverkopen is in 2008 en 2009 sterk gestegen. Deze toename is mede het gevolg van het fiscale beleid gericht op het stimuleren van de verkoop van zuinige auto's. Een andere oorzaak is dat de energielabels niet zijn aangescherpt in 2008 en 2009, waardoor het aanbod van nieuwe auto's met een A- of B-label sterker is toegenomen dan in de jaren daarvoor. Ten slotte hebben ook de economische crisis en de hoge brandstofprijzen bijgedragen aan de toegenomen verkopen van relatief zuinige auto's.

Marktaandeel relatief zuinige auto's groeit sterk in 2008 en 2009

Het marktaandeel van relatief zuinige personenauto's (met energielabel A of B) is in 2008 en 2009 sterk toegenomen in Nederland. Tussen 2001 en 2007 lag het marktaandeel tussen de 15 en 25 procent, maar in de afgelopen twee jaar is het marktaandeel gestegen tot 42 procent in 2008 en 65 procent in 2009.

  • A-label: het marktaandeel van nieuwe personenauto's met een A-label is in 2009 toegenomen tot 25 procent, terwijl dit in 2006 en 2007 nog rond de 6 procent lag.
  • B-label: het marktaandeel van auto's met B-label is toegenomen van circa 16 à 17 procent in 2006 en 2007 tot meer dan 40 procent in 2009.

Fiscaal beleid draagt bij aan toename verkopen A- en B-labels

De sterke toename van het marktaandeel van relatief zuinige auto's is mede het gevolg van de intensivering van het Nederlandse fiscale beleid voor personenauto's, dat er steeds meer op gericht is de verkoop van zuinige auto's te stimuleren. Sinds juli 2006 is bijvoorbeeld een bonus-malus regeling van kracht in de aanschafbelasting voor personenauto's (BPM) op basis van het energielabel. Auto's met een A- of B-label krijgen een korting op de BPM, terwijl auto's met een label D t/m G een toeslag krijgen. De bijbehorende bonus- en malusbedragen zijn in februari 2008 verhoogd. De korting voor auto's met een A-label is verhoogd van 1.000 euro naar 1.400 euro, terwijl de toeslag voor auto's met een G-label verhoogd is van 540 euro naar 1.600 euro. In de tabel hieronder zijn per label de bonus- en malusbedragen weergegeven.

In 2008 is tevens de CO2-toeslag ingevoerd op de BPM van onzuinige auto's, ook wel de slurptax genoemd. Deze toeslag is gekoppeld aan de absolute CO2-uitstoot van een auto: naarmate deze verder boven de grenswaarden ligt, geldt een hogere toeslag in de BPM. De CO2-toeslag is niet gekoppeld aan het energielabel.

Uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat het effect van de bonus-malusregeling uit 2006 beperkt is. De verscherping van de regeling in 2008 en het toegenomen aanbod van auto's met A- of B-label hebben echter geleid tot een groter effect (Kieboom en Geurs, 2009). Begin 2010 is de bonus-malusregeling stopgezet. De komende jaren wordt de BPM stapsgewijs volledig afhankelijk afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto.

Ook verkopen van hybride auto's nemen sterk toe in 2008 en 2009

De verkopen van hybride auto's zijn in 2008 en 2009 eveneens aanzienlijk toegenomen. Uit de verkoopcijfers van de RDW blijkt dat in 2008 circa 11.800 hybride auto's zijn verkocht en in 2009 circa 16.250, waarmee de verkoop van hybride auto's in totaal ruim verviervoudigd is ten opzichte van 2007. Deze toename is voor een groot deel het gevolg van de verlaging van de fiscale bijtelling voor zeer zuinige zakenauto's. De bijtelling voor zakenauto's is begin 2008 verhoogd van 22% naar 25%. Voor zeer zuinige auto's is de bijtelling verlaagd naar 14%. Het aanbod van auto's die voor de lagere bijtelling in aanmerking komen, bestaat voornamelijk uit auto's uit de miniklasse. Daarnaast valt een aantal hybride auto's onder de regeling. De populariteit van hybride auto's onder zakenautorijders is hierdoor toegenomen.

Hybride personenauto's kregen vóór 2006 een korting op de BPM van 9.000 euro. In juli 2006 is deze korting verlaagd naar 6.000 euro voor auto's met een A-label en 3.000 euro voor auto's met een B-label. Deze verlaging leidde met name in de tweede helft van 2006 tot een tijdelijke afname van de verkopen van hybride auto's. In februari 2008 is de korting verhoogd naar 6.400 euro voor auto's met een A-label en 3.200 voor auto's met B-label.

Energielabels zijn niet aangescherpt in 2008 en 2009

Het energielabel van een personenauto wordt bepaald door het brandstofverbruik van de auto te vergelijken met het gemiddelde brandstofverbruik van alle nieuwe auto's en van nieuwe auto's uit dezelfde grootteklasse. Deze vergelijking werd voorheen jaarlijks opnieuw uitgevoerd op basis van het gemiddelde brandstofverbruik van de nieuwverkopen in het jaar daarvoor en de verwachte trend in het aankomende jaar. De afgelopen jaren is de gemiddelde nieuwe personenauto in Nederland namelijk zuiniger geworden.


Door de energielabels jaarlijks opnieuw vast te stellen op basis van actuele gemiddelde verbruikscijfers, wordt voorkomen dat na verloop van tijd alle nieuwe auto's een zuinig label hebben. Door de jaarlijkse herziening is het mogelijk dat het energielabel van een auto bij de herziening verandert, een auto met een A-label kan bijvoorbeeld ineens een B-label krijgen.

In 2005 is de indeling in energieklassen niet aangescherpt maar versoepeld. Dit verklaart mede waarom het totale marktaandeel van A- en B-labels in 2005 hoger was dan in 2006 en 2007, terwijl er in 2005 nog geen bonus/malusregeling van kracht was (zie figuur). In 2008 en 2009 is de indeling in energieklassen niet aangescherpt. In plaats daarvan is dezelfde indeling gebruikt als in 2007. Gevolg hiervan is dat het aanbod van auto's met zuinige labels (A, B en C) is toegenomen en daarmee ook de verkopen van deze auto's. Een ander gevolg hiervan is dat de gemiddelde CO2-uitstoot van een auto met een groen C-label (160 g/km) in 2009 hoger lag dan het gemiddelde van alle nieuwe auto's (147 g/km), terwijl auto's met een C-label in voorgaande jaren nog zuiniger waren dan gemiddeld.

De voorwaarden voor de labels zijn in 2010 weer aangescherpt en worden nu iedere twee jaar herzien. Voor 2011 gaan dus dezelfde voorwaarden gelden als voor 2010 (RDW, 2010).

Nederland hanteert relatief systeem van energielabels voor personenauto's

De invoering van het energielabel voor personenauto's in Nederland komt voort uit een EU-richtlijn waarin is bepaald dat consumenten in de showroom beter geïnformeerd moeten worden over het brandstofverbruik van nieuwe personenauto's. Onderdeel hiervan is het weergeven van het brandstofverbruik van de auto's via een label. De richtlijn (1999/94/EG) maakt deel uit van de strategie van de EU om de CO2-uitstoot van personenauto's terug te dringen (de CO2-uitstoot is rechtstreeks afhankelijk van het brandstofverbruik). De EU-lidstaten mogen zelf bepalen hoe ze het label vormgeven. Nederland heeft ervoor gekozen niet alleen het brandstofverbruik weer te geven op het label, maar ook een indeling in energieklassen in te voeren.

Het Nederlandse energielabelsysteem voor personenauto's kent 7 energieklassen, variërend van A tot G (zie boven). De indeling van de auto's in energieklassen is voor 25% gebaseerd op het absolute brandstofverbruik van de auto's en voor 75% op het relatieve brandstofverbruik (in vergelijking met auto's van dezelfde grootte). Een grote auto kan hierdoor bijvoorbeeld een B-label krijgen en een kleine auto een E-label, ondanks dat de kleinere auto (in absolute zin) minder brandstof verbruikt per kilometer dat de grote auto. Wel is het voor grotere auto's lastiger om een A-, B- of C-label te krijgen, omdat het absolute verbruik ook voor 25% meetelt. Het aanbod van auto's met een zuinig label (A, B of C) in de grotere autoklassen is hierdoor kleiner dan in de kleinere autoklassen. Door het gebruik van een relatief systeem kunnen consumenten binnen iedere grootteklasse kiezen uit auto's met verschillende (zowel zuinige als onzuinige) labels.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energielabels voor personenauto's
Omschrijving
Marktaandeel van nieuwe personenauto's in Nederland met verdeling naar energielabel
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
Gegevens afkomstig van RDW
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2010). Energielabels voor personenauto's, 2001-2009 (indicator 0537, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.