Culturele en natuurlijke kernkwaliteiten van het landschap
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
De indicator 'Culturele en natuurlijke kernkwaliteiten van het landschap' is vervallen.
Informatie over een aantal facetten van deze kernkwaliteiten is te vinden in de Atlas Leefomgeving. De Atlas geeft informatie over de kwaliteit van de leefomgeving. De informatie is beschikbaar gesteld door overheden zoals gemeenten, provincies en het Rijk.
Ecologische, aardkundige en cultuurhistorische landschapselementen en -patronen zijn de leestekens van de ontstaansgeschiedenis van het betreffende landschap. Samen vormen zij de culturele en natuurlijke kernkwaliteiten van het Nederlandse landschap.
Rijk stimuleert behoud en ontwikkeling kernkwaliteiten
Het Rijk wil dat provincies en gemeenten de kernkwaliteiten van het landschap behouden, versterken en eventueel vernieuwen door bij ruimtelijke plannen te 'ontwikkelen met kwaliteit'. Het Rijk onderscheidt hierbij natuurlijke, culturele, gebruiks- en belevingskwaliteit. Deze indicator geeft een beeld van de ontwikkelingen in de culturele en natuurlijke kwaliteit.
Culturele en natuurlijke kwaliteiten staan onder druk
De culturele en natuurlijke kwaliteit is de afgelopen jaren onder druk komen te staan door onder andere de achteruitgang van het reliëf en van cultuurhistorische relicten. Bebouwing en de veranderingen in de landbouw zijn de belangrijkste oorzaken voor deze achteruitgang. Veel culturele en natuurlijke kwaliteiten komen voor in het noordelijke zeekleigebied, Noord-Drenthe, de IJsselmeerpolders, het Groene Hart, de Veluwe en Zuid-Limburg. Het gaat hierbij om ecologische, aardkundige en cultuurhistorische elementen en patronen. Enkele gebieden (onder andere Noordoostpolder, Flevoland, de kop van Noord-Holland en Westergo) met veel culturele en natuurlijke kwaliteiten vallen buiten de Nationale Landschappen. Het kaartbeeld is gebaseerd op het voorkomen van landschapselementen en patronen die kenmerkend zijn voor de ontstaansgeschiedenis van de verschillende landschappen. Het kan daarbij gaan om ecologische, aardkundige en cultuurhistorische fenomenen.
Relevante doelstellingen Nota Ruimte
Operationele doelstelling:
- Borging en ontwikkeling van natuurwaarden;
- Ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit;
- Vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel.
Uitvoeringsdoelstelling:
- Behouden en versterken basiskwaliteit van het landschap.
Bronnen
- Farjon, J.M.J., G.H.P. Dirkx, A.J.M. Koomen, J.A.J. Vervloet & G.W. Lammers (2001). Neder-landschap Internationaal: de internationale betekenis van het Nederlandse landschap op kaart. Rapport 358, Alterra, Wageningen.
- Koomen, A. J. M., G. J. Maas en T.J. Weijschede. (2007). Veranderingen in lijnvormige cultuurhistorische landschapselementen: resultaten van een steekproef over de periode 1900-2003. WOt-rapport 34. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu.
- Snellen, D., H. (J.M.J.) Farjon, R. Kuiper & N. Pieterse (2006). Monitor Nota Ruimte: De opgave in beeld. NAi Uitgevers/Rotterdam, Ruimtelijk Planbureau/Den Haag & Milieu- en Natuurplanbureau/Bilthoven. 165 p.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Culturele en natuurlijke kernkwaliteiten van het landschap
- Omschrijving
- De aanwezigheid van ecologische, aardkundige en cultuurhistorische landschapselementen en patronen die kenmerkend zijn voor de ontstaansgeschiedenis van het betreffende landschap.
Relevante operationele doelen zijn daarbij:
* borgen en ontwikkelen van natuurwaarden;
* ontwikkelen van landschappelijke kwaliteit;
* vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel.
Het uitvoeringsdoel is daarbij: behouden en versterken van de basiskwaliteit van het landschap. - Verantwoordelijk instituut
- Alterra - Wageningen UR
- Berekeningswijze
- Nederland is voor deze indicator onderverdeeld in gebieden van 250 bij 250 meter. Met behulp van negen verschillende databestanden (zie tabel Criteria Wegingsfactoren) is beoordeeld in hoeverre een gebied scoort op natuurlijke en culturele kernkwaliteiten. Bij de wegingsfactoren is ervan uitgegaan dat puntelementen zwaarder wegen dan vlakken. Bovendien zijn minder zichtbare elementen en patronen minder meegewogen. Op basis van de frequentieverdeling zijn vier min of meer evenveel voorkomende kwaliteitsklassen onderscheiden.
- Basistabel
- zie berekeningswijze
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- geen
- Verschijningsfrequentie
- niet voorzien
- Achtergrondliteratuur
- * Farjon, J.M.J., G.H.P. Dirkx, A.J.M. Koomen, J.A.J. Vervloet & G.W. Lammers (2001). Neder-landschap Internationaal: de internationale betekenis van het Nederlandse landschap op kaart. Rapport 358, Alterra, Wageningen.
* Koomen, A. J. M., G. J. Maas en T.J. Weijschede. (2007). Veranderingen in lijnvormige cultuurhistorische landschapselementen: resultaten van een steekproef over de periode 1900-2003. WOt-rapport 34. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu.
* Snellen, D., H. (J.M.J.) Farjon, R. Kuiper & N. Pieterse (2006). Monitor Nota Ruimte: De opgave in beeld. NAi Uitgevers/Rotterdam, Ruimtelijk Planbureau/Den Haag & Milieu- en Natuurplanbureau/Bilthoven. 165 p. - Opmerking
- De methode is eerder toegepast in Farjon et al. (2001) en voor de Natuurbalans 2003. Voor de Monitor Nota Ruimte is de methode aangepast met aanvullend kaartmateriaal en ook de wegingsfactoren zijn aangepast. Openheid is niet meegenomen, aangezien openheid niet als specifieke basiskwaliteit van het landschap wordt onderscheiden.
Er is van afgezien om de beschreven ontwikkelingen in natuurlijke en culturele kwaliteit af te zetten tegen beleidsdoelen. De uitwerking van de doelen ligt namelijk nadrukkelijk bij provincies en gemeenten. Het beoordelingskader is dus pas beschikbaar als er voldoende nieuwe streekplannen of provinciale richtlijnen voor ontwikkelingsplanologie zijn verschenen. Het is overigens te verwachten dat de weging van verschillende deelkwaliteiten per ruimtelijk plan sterk zal verschillen, aangezien ruimte voor de gebiedsspecifieke kwaliteiten essentieel is bij het ontwikkelen met kwaliteit. - Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2009). Culturele en natuurlijke kernkwaliteiten van het landschap (indicator 1407, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.