Biodiversiteitsverlies in Nederland, Europa en de wereld, 1700-2000

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In Nederland is de biodiversiteit afgenomen tot ca. 15% van de oorspronkelijke situatie. Het verlies aan biodiversiteit is daarmee aanzienlijk groter dan elders in Europa en de wereld.

Sterke afname Nederlandse biodiversiteit

In Nederland daalde de biodiversiteit van ongeveer 40% in 1900 tot ongeveer 15% in 2000. De biodiversiteit is hier uitgedrukt als MSA: Mean Species Abundance. Een MSA van 15% betekent dat de populaties van inheemse planten- en diersoorten gemiddeld een omvang hebben van 15% van de natuurlijke situatie. De MSA geeft dus weer hoeveel oorspronkelijke biodiversiteit nog over is.
De belangrijkste oorzaken van achteruitgang zijn landgebruiksverandering, milieudruk en versnippering van ecosystemen.

Verlies in Nederland groter dan elders

In vergelijking tot Europa en de rest van de wereld heeft Nederland aanzienlijk minder biodiversiteit over. In Europa als geheel resteert nog bijna de helft van de oorspronkelijke biodiversiteit. Op wereldschaal is ruim 70% behouden gebleven. In Nederland neemt wel de snelheid van verlies momenteel af.

Ecosystemen

In Nederland gaat vooral de biodiversiteit van heiden, halfnatuurlijke graslanden en agrarisch gebied nog steeds verder achteruit. Bossen en duinen stabiliseren en gaan lokaal zelfs vooruit. Mondiaal vindt het biodiversiteitsverlies vooral plaats in bossen, graslanden en savannes.

Homogenisatie

Ten grondslag aan het biodiversiteitsverlies ligt een proces van homogenisatie (Lockwood & McKinney, 2001). Veel oorspronkelijke soorten verdwijnen, terwijl enkele andere, opportunistische soorten sterk in aantal toenemen. Opvallend is dat de lokale soortenrijkdom aanvankelijk vaak toeneemt door de komst van de opportunisten. Dit zijn steeds dezelfde soorten, die zich in veel verschillende ecosystemen thuis voelen. Na enige tijd verdwijnen steeds meer karakteristieke soorten. Zo gaan ecosystemen steeds meer op elkaar lijken: homogenisatie. Het aantal soorten per ecosysteem blijft echter ongeveer gelijk.

Bronnen

  • Bredenoord, H.W.B., Van Esbroek M.L.P., Van Hinsberg A., Knegt, B. de, Nieuwenhuizen W., van Oorschot M.M.P., van Puijenbroek P.J.T.M., Wortelboer F.G. (2008) Evaluatie natuur- en landschapsbeleid. Achtergrondrapport bij Natuurbalans 2008. Planbureau voor de Leefomgeving, Bilthoven.
  • Brink, B.J.E. ten, A. Hinsberg, M. de Heer, B. de Knegt, O. Knol, W. Ligtvoet, R. Rosenboom en R. Reijnen (2002). Technisch ontwerp Natuurwaarde 1.0 en toepassing in de Natuurverkenning 2. Rapport nr. 408657007. RIVM, Bilthoven.
  • Milieu- en Natuurplanbureau (2002). Natuurverkenning 2. Kluwer, Alphen aan den Rijn.
  • Milieu- en Natuurplanbureau (2007). Nederland en een duurzame wereld: armoede, klimaat en biodiversiteit. Tweede Duurzaamheidsverkenning. Rapport nr. 500084001. MNP, Bilthoven.
  • Planbureau voor de Leefomgeving (2008) Halting biodiversity loss in the Netherlands. Evaluation of progress. PBL, Bilthoven.
  • 2001 McKinney, M.L. and J.L. Lockwood. Biotic homogenization: a sequential and selective process. Pages 1-18, in Biotic Homogenization, edited by J.L. Lockwood and M.L. McKinney, Kluwer Academic/Plenum Press, New York.

Relevante informatie

  • Deze indicator is gerelateerd aan de doelstelling van de lidstaten van de Europese Unie om in 2010 het verlies aan biodiversiteit gestopt te hebben. De indicator maakt onderdeel uit van de set van indicatoren die Nederland heeft geselecteerd om de nationale voortgang richting het doel te evalueren. Voor de overige indicatoren en toelichting op de doelstelling zie
  • [dossier=nl0187]

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Biodiversiteit in Nederland, Europa en de wereld
Omschrijving
De indicator MSA geeft de gemiddelde abundantie weer van kenmerkende soorten van een ecosysteem in vergelijking tot ongestoorde ecosystemen. Dit gebeurt voor Nederland, Europa en de wereld. MSA is een hoog-geaggregeerde indicator. Hij is hier gebruikt om in vergelijkende zin de ontwikkeling weer te geven van biodiversiteit op verschillende ruimtelijke schalen.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
MSA is gedefinieerd als de kwaliteit van een ecosysteem vermenigvuldigd met zijn kwantiteit, c.q. areaal.

Kwaliteit:
Voor elk ecosysteem wordt een set van kenmerkende soorten gedefinieerd. Per soort wordt de huidige, gemeten populatiedichtheid uitgedrukt als percentage van de dichtheid in de natuurlijke situatie (referentie). Dit percentage is maximaal 100%, dat wil zeggen dat de kwaliteit niet hoger dan 100% kan zijn. De kwaliteiten per soort worden vervolgens gemiddeld tot een kwaliteitspercentage voor het ecosysteem.Referenties zijn gebaseerd op historische gegevens (situatie rond 1900) en gegevens van bestaande, relatief ongestoorde ecosystemen.Voor het Europese en mondiale schaalniveau zijn geen gegevens op soortniveau beschikbaar. Wel zijn gegevens bekend over de milieudruk op ecosystemen. De kwaliteit wordt daarom modelmatig berekend op basis van bekende relaties tussen de milieudruk en de natuurkwaliteit.

Kwantiteit:
Het areaal van het systeem wordt uitgedrukt als percentage van de totale oppervlakte van Nederland (of Europa of de wereld).

De MSA van een ecosysteem wordt berekend als kwaliteit * kwantiteit. Vervolgens worden de MSA's voor alle systemen opgeteld tot een MSA voor Nederland als geheel (of Europa of de wereld). Voor meer informatie over de berekening van de historische MSA voor Nederland zie Ten Brink et al. (2002).
Basistabel
Voor Nederland is de MSA tot 2000 gebaseerd op metingen van het Netwerk Ecologische Monitoring, aangevuld met incidentele metingen (Ten Brink et al., 2002). De toekomstige ontwikkelingen in Nederland zijn gebaseerd op Eururalis-scenario's (Rienks et al., 2007).De MSA voor Europa en de wereld is volledig berekend met het GLOBIO-model (Alkemade et al., 2006), en gebaseerd op het trendmatige scenario van de OECD (OESO, 2008).
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Alkemade, J.R.M., M. Bakkenes, R. Bobbink, L. Miles, C. Nelleman, H. Simons en T. Tekelenburg (2006). GLOBIO 3: Framework for the assessment of global terrestrial biodiversity. In: Integrated modelling of global environmental change. An overview of IMAGE 2.4. (eds A.F. Bouwman, T. Kram en K. Klein Goldewijk), p. 171-186. Netherlands Environmental Assessment Agency (MNP), Bilthoven.Lockwood, J.L. en M.L. McKinney (2001) Biotic homogenization. Kluwer, New York.OESO (2008). OECD Environmental Outlook to 2030. Rapport, OESO - Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs.Rienks, W. (2008). The future of rural Europe. An anthology based on the results of the Eururalis 2.0 scenario study. Rapport, Wageningen UR and Netherlands Environmental Assessment Agency (MNP), Wageningen en Bilthoven.
Opmerking
De graadmeter MSA heeft grote gelijkenis met de graadmeter Natuurwaarde en de Ecologisch Kapitaal Index (EKI). MSA vervangt deze oudere generatie graadmeters.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2009). Biodiversiteitsverlies in Nederland, Europa en de wereld, 1700-2000 (indicator 1440, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.