Belangstelling voor maatschappelijke problemen, 1971-2006
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De belangstelling van kiesgerechtigden voor de milieuproblematiek is hoog in het begin van de jaren zeventig en het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw. In 2006 is de maatschappelijke belangstelling voor milieu erg laag.
Ontwikkeling belangstelling voor de milieuproblematiek
De belangstelling van achttien-plussers voor de milieuproblematiek kent ups and downs. In 1971 en 1972 was het milieu koploper van de ervaren landelijke problemen. Daarna ebde de belangstelling hiervoor weg, en kwam werkloosheid prominent op de agenda te staan. Mede door de aandacht in het Nationaal Milieubeleidsplan, nam de aandacht voor het milieu als nationaal probleem in 1989 fors toe.
In de jaren negentig is de aandacht voor het milieu op zijn retour. In 1994 werd het milieu door 16 procent van de kiezers als een belangrijk probleem gezien. In 1997 (13 procent) en 2006 (8 procent) is de aandacht voor het milieu verder gedaald. Problemen als criminaliteit, wet en orde, minderheden en discriminatie, werk en werkgelegenheid, en gezondheid en zorg krijgen een hogere prioriteit.
Belangstelling voor milieuproblematiek naar persoonskenmerk
In 2006 werden milieuproblemen vaker als nationaal probleem beschouwd door hoger opgeleiden dan door lager opgeleiden. Van de HBO- en universitair geschoolden vond 15 procent dit, terwijl van niet meer dan 2 procent van de laagst opgeleide mensen deze mening was toegedaan.
Bronnen
- CBS (2008a). StatLine: Nationale problemen 2006. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2008b). Het Nationaal Kiezersonderzoek 2006. Opzet, uitvoering en resultaten. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2008c). Nationale problemen in kaart gebracht. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2008d). Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) 2006. CBS, Den Haag / Heerlen.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Belangstelling voor maatschappelijke problemen
- Omschrijving
- De indicator geeft voor de periode 1971-2006 de resultaten van een aantal Nationale Kiezersonderzoeken voor wat betreft de belangstelling van de bevolking van achttien jaar en ouder voor milieuproblematiek en een selectie van zes andere maatschappelijke problemen (minderheden, criminaliteit, werkgelegenheid, gezondheidszorg, wonen en defensie).
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Enquête (steekproef) onder stemgerechtigden van achttien jaar en ouder.
De berekeningswijze van de gegevens over 2006 is beschreven in het rapport Het Nationaal Kiezersonderzoek 2006. Opzet, uitvoering en resultaten (CBS, 2008b). Een verkorte methodebeschrijving geeft het artikel Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) 2006 (CBS, 2008d). - Basistabel
- StatLine: Nationale problemen 2006 (CBS, 2008a).
Het Nationaal Kiezersonderzoek 2006. Opzet, uitvoering en resultaten (CBS, 2008b) - Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Gegevens naar persoonskenmerk (leeftijdsgroep, geslacht, burgerlijke staat, herkomst, hoogste opleiding, woonregio, stedelijkheid, stemgedrag).
In het Nationaal Kiezersonderzoek wordt de belangstelling gemeten van in totaal zestien maatschappelijke problemen. - Verschijningsfrequentie
- Onregelmatig: in jaren wanneer er Tweede Kamer verkiezingen worden gehouden.
- Achtergrondliteratuur
- Het Nationaal Kiezersonderzoek 2006. Opzet, uitvoering en resultaten (CBS, 2008b)
Nationale problemen in kaart gebracht (CBS, 2008c)
Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) 2006 (CBS, 2008d) - Betrouwbaarheidscodering
- C (schatting op basis van een groot aantal accurate metingen; de representativiteit van de gegevens is grotendeels gewaarborgd).
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2008). Belangstelling voor maatschappelijke problemen, 1971-2006 (indicator 0040, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.