Afgelegde afstand per persoon per dag, 1995-2005
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De afgelegde afstand per persoon per dag blijft de laatste jaren vrijwel constant. Het verkeer van en naar het werk neemt een kwart van de afgelegde afstand in.
1995 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 20041) | 2005 | |
km/dag | |||||||
Afgelegde afstand2) | 31,4 | 32,0 | 31,8 | 31,8 | 31,9 | 32,7 | 32,2 |
% | |||||||
Naar vervoerswijze | |||||||
Auto (bestuurder) | 46 | 49 | 49 | 50 | 50 | 50 | 50 |
Auto (passagier) | 28 | 26 | 26 | 26 | 26 | 27 | 26 |
Trein | 8 | 9 | 9 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Bus/tram/metro | 5 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 3 |
Bromfiets | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 0 | 1 |
Fiets | 8 | 7 | 7 | 7 | 8 | 7 | 8 |
Lopen | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Overig | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 2 | 3 |
Naar motief | |||||||
Van en naar het werk | 22 | 25 | 25 | 25 | 24 | 25 | 26 |
Zakelijk bezoek in werksfeer | 10 | 9 | 10 | 9 | 9 | 8 | 8 |
Diensten/persoonlijke verzorging | . | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Winkelen, boodschappen doen | 10 | 9 | 9 | 10 | 10 | 10 | 9 |
Onderwijs/cursus volgen | 5 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
Visite/logeren | 23 | 22 | 22 | 23 | 23 | 21 | 21 |
Toeren/wandelen | . | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 7 |
Sociaal recreatief overig | . | 11 | 10 | 10 | 11 | 17 | 16 |
Overig | 12 | 9 | 8 | 8 | 8 | 3 | 4 |
Bron: CBS. | CBS/MNC/jul07/0038 | ||||||
1) Vanaf 2004 wordt voor de mobiliteitsgegevens gebruik gemaakt van het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) 2) Gehele bevolking. Exclusief: mobiliteit van tehuisbewoners; vakantiemobiliteit. |
Ontwikkelingen mobiliteit
De Nederlander legt al jaren ongeveer 32 kilometer per dag af. Ongeveer driekwart wordt per auto afgelegd, of als bestuurder of als passagier. De meeste kilometers worden afgelegd van en naar het werk en voor het afleggen van visites of om te logeren.
Bronnen
- CBS (2007a). StatLine: Mobiliteit per regio naar en vervoerswijze. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2007b). StatLine: Mobiliteit per regio naar motief. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2007c). StatLine: Mobiliteit per regio naar motief en algemene kenmerken. CBS, Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Meer informatie over afgelegde weg en keuze van transportmiddelen is te vinden op StatLine (CBS).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Vanaf 1999 is het 'oude' Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) vervangen door een nieuw OVG. De complete onderzoeksmethodiek is ingrijpend veranderd ten opzichte van voorgaande jaren. De resultaten van het nieuwe OVG zijn dan ook niet geheel te vergelijken met die van het oude OVG. In het kader van het Permanent Onderzoek Leefsituatie zijn er ook andere gegevens over vervoerskeuzen.Vanaf 2004 wordt voor de mobiliteitsgegevens gebruik gemaakt van het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Een gevolg daarvan is dat niet alle uitkomsten vanaf het jaar 2004 goed vergelijkbaar zijn met die van de voorafgaande jaren. Deze zijn gebaseerd op het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG). Met de invoering van het MON is er naar gestreefd dat het MON zoveel mogelijk aansluit bij het OVG. Toch zijn er een aantal methodeverschillen ontstaan die hebben geleid tot een aantal trendbreuken. Verschillen zijn onder meer te vinden bij de verdeling naar motief (vooral bij 'sociaal recreatief overig' en 'overig'). Een ander verschil met het OVG is dat in het MON 2004 en 2005 onbedoeld een deel van de vakantiekilometers in het bestand zijn opgenomen.Van de jaren 2004 en 2005 zijn wegens geringe celvulling geen regionale onderverdelingen gemaakt.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Afgelegde afstand per persoon per dag, 1995-2005 (indicator 0038, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.