Gescheiden ingezameld afval van huishoudens, 1985-2003

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Tot in de tweede helft van de jaren negentig neemt de hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval sterk toe. In de jaren erna is de groei veel minder. In 2003 is er zelfs sprake van een lichte daling.

 Totaalw.o.       
  GFT-GlasPapier, TextielVer-Grof MetalenKCA
  afval karton bouwings-tuinafval,  
      afvalincl.  
       snoeihout  
          
 miljoen kg       
          
19857155177507.9.82
19877855182564.2.165
1989 95033215648.4.2215
19911 540234258738.69.2520
19932 31087428772424941242621
          
19942 7251 231298716291151533221
19953 0751 427302727351532443722
19963 3551 459306840412002884221
19973 6151 531316922412533044522
19983 6451 4883171 012432922925621
          
19993 7151 4443211 038483353325422
20003 7951 4573261 022503623595521
20013 8551 4053351 015503563555920
20023 9801 4063431 006493774016821
2003*3 9301 371343982523813906821
          
Bron: CBS.CBS/MC/jul04/0143

Bijna 45% van het afval gescheiden ingezameld

De hoeveelheid huishoudelijk afval (gescheiden plus niet-gescheiden ingezameld) stijgt tussen 1995 en 2000 gemiddeld met 250 kton per jaar. Na 2000 is de groei minder. In 2003 daalt de totale hoeveelheid huishoudelijk afval licht t.o.v. het jaar ervoor.De hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval groeit tussen 1990 en 1997 sterk; dit geldt zowel voor de haal- als de brengmethode. Dit komt onder meer doordat begin jaren negentig veel gemeenten het gescheiden inzamelen van GFT-afval hebben ingevoerd. Na 1998 is de jaarlijkse groei kleiner. In 2003 treedt er zelfs een lichte daling op in de hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval. Dit komt vooral doordat er minder GFT gescheiden is ingezameld. Bijna 45% van het huishoudelijk afval wordt in dat jaar gescheiden ingezameld.De hierboven beschreven trend is ook zichtbaar in de ontwikkeling van het milieubewuste gedrag van de consument.

Beleid

Door diverse initiatieven tracht de overheid de scheiding van afval bij huishoudens te stimuleren. Een voorbeeld hiervan is het Stimuleringsprogramma afvalscheiding en afvalpreventie van huishoudelijk afval (STAP) (AOO, 2001).Ook de provincies stimuleren dat het aandeel van de gescheiden fracties bij de inzameling van huishoudelijk afval groter wordt. Gemeenten zorgen voor de uitvoering van dit beleid.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De tabel geeft informatie over het afval dat gemeentelijke reinigingsdiensten en particuliere bedrijven in opdracht van gemeenten bij huishoudens inzamelen. Ook is een aantal gescheiden ingezamelde afvalstromen opgenomen die buiten de gemeenten om worden ingezameld (zoals papier en karton dat verenigingen en scholen inzamelen).In StatLine (CBS, 2004) staan cijfers over huishoudelijk afval die afwijken van de hier gepresenteerde gegevens. Dit verschil komt met name door de toedeling van het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval en afval dat door derden is ingezameld. Zo vormt het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval in StatLine een deelstroom binnen het afval van huishoudens. In de grafiek hierboven is maar de helft van het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval toegedeeld aan het afval van huishoudens; van het andere deel wordt aangenomen dat het eigenlijk bedrijfsafval is (met name afkomstig van aannemersbedrijven). Het afval dat door derden is ingezameld omvat vooral wit- en bruingoed uit de detailhandel en oud papier en karton.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
29
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Gescheiden ingezameld afval van huishoudens, 1985-2003 (indicator 0143, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.