Geluidhinder: ernstige hinder, 1993 en 1998

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Steeds meer mensen ondervinden ernstige hinder door geluid. In de periode 1993 - 1998 is dat aantal mensen toegenomen van 40 naar 44% van de bevolking in Nederland.

Meer mensen last van ernstige geluidhinder

In 1998 ondervonden 44% van de Nederlanders ernstig geluidhinder. In 1993 was dat nog 40%. Dit blijkt uit de hinderenquête van TNO (De Jong et al., 2000), die eens in de 5 jaar wordt gehouden.Top drie van bronnen die ernstige hinder veroorzaken, zijn: wegverkeer, buren en vliegverkeer. Voor de belangrijkste bron van ernstige hinder, brom- en snorfietsen (wegverkeer), is na een aanvankelijke daling nu weer een stijging te zien. In 1993 was nog 13% ernstig gehinderd, in 1998 was dat 17%. Ook het percentage ernstig gehinderden door burenlawaai is weer toegenomen, van 13% in 1993 naar 22% in 1998. Het percentage ernstig gehinderden door vrachtwagens, motoren en militaire vliegtuigen is afgenomen, van 9% in 1993 naar 7% in 1998 (De Jong et al., 2000).

Andere cijfers over geluidhinder

Naast TNO doet ook het CBS onderzoek naar geluidhinder. Dit onderzoek is uitgevoerd met andere definities over geluidhinder en bronnen en zijn niet zonder meer te vergelijken.

Oude doelstelling niet gehaald; nieuw beleid

De oude doelstelling voor geluid uit het NMP3, waarin werd gesteld 'geen ernstige hinder in het jaar 2010' is niet gehaald. Ruim 40% van de Nederlandse bevolking is momenteel ernstig gehinderd door omgevingsgeluid van weg-, vlieg- en railverkeer samen. In het nieuwe beleid (NMP4) is de hinderdoelstelling niet meer sturend voor het beleid. Het streven voor 2030 is dat in alle gebieden een goede geluidkwaliteit heerst. Een goede geluidkwaliteit betekent dat er alleen geluiden te horen zijn die passen bij de functie van een gebied. Dit houdt bijvoorbeeld in dat in een druk stadscentrum meer geluid is toegestaan dan in een rustige woonwijk of in een natuurgebied. Meer dan in het verleden het geval was, krijgen lokale overheden daarbij de vrijheid om per gebied te bepalen aan welke eisen de kwaliteit dient te voldoen

Bronnen

  • De Jong et al. (2000). De Jong, R.G., J.H.M. Steenbekkers en H. Vos. Hinder en andere zelfgerapporteerde effecten van milieuverontreiniging in Nederland, Inventarisatie verstoringen 1998. TNO-PG, Leiden.
  • VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Geluidhinder: ernstige hinder, 1993 en 1998 (indicator 0294, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.