Openheid per landschapstype
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
De indicator 'Openheid per landschapstype' is vervallen. De informatie over deze indicator is opgenomen in de indicator Openheid landschap. Voor de Nationale Landschappen is informatie over de openheid ook te vinden in het dossier [dossier=nl0185] en de indicator Ontwikkeling kernkwaliteiten Nationale Landschappen.
In de zeeklei- en laagveengebieden domineert de openheid. De zandgebieden en het heuvelland zijn gebieden met de meeste geslotenheid.
Toestand
De openheid van het landschap wordt bepaald door de zichtbare elementen in de wijde omgeving: opgaande begroeiing als bos, singels en houtwallen, en bebouwing van steden, dorpen en woningen en bedrijven in het landelijk gebied. Begin vorige eeuw waren er grote verschillen in de de mate van openheid, c.q. geslotenheid tussen de verschillende landschapsgebieden. In de afgelopen eeuw is er echter veel veranderd. De verschillen tussen de landschappen zijn sterk afgenomen. Desondanks zijn de uitersten van open landschap en gesloten landschap nog steeds aanwezig. De cultuurlandschappen verschillen in de mate van openheid. Droogmakerijen, zeekleien laagveengebied hebben een gering percentage opgaande begroeiing en bebouwing en de openheid domineert daar. In het zandgebied en vooral het heuvelland domineert de geslotenheid doordat in 50 tot 60% van het gebied veel (hoge) begroeiing aanwezig is in de vorm van lanen, houtwallen en bossen.
Bronnen
- Dijkstra, H., J.F. Coeterier, A. van der Haar, A.J.M. Koomen en W.L.C. Salden (1997). Veranderend cultuurlandschap. Signalering van landschapsveranderingen van 1900 to 1990 voor de natuurverkenning 1997. Rapport 544. SC-DLO. Wageningen.
- Dijkstra, H. en J. van Lith-Kranendonk (2000). Schaalkenmerken van het landschap in Nederland. Rapport 040. Alterra. Wageningen.
- Geertsema, W. (2002). Het belang van groenblauwe dooradering voor natuur en landschap. Achtergrondrapport natuurbalans 2002. Werkdocument 2002/02. Natuurplanbureau. Alterra. Wageningen.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De bron is een gridbestand, met cellen van 1x1 km, die zijn geclassificeerd in negen klassen van openheid. De klassen met de hoogste geslotenheid zijn niet meegeteld, omdat deze door bebouwing of dichte begroeiing (bos) niet meer tot het agrarische cultuurland worden gerekend. Per landschapstype is berekend hoeveel cellen in de categorieën zeer open, open, matig open en matig gesloten voorkomen.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Referentie van deze webpagina
CLO (2003). Openheid per landschapstype (indicator 1020, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.