Bruto toegevoegde waarde van de industrie, 1990-2001*

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

  1990199519981999*2000*2001*
 
 miljard euro1)
Totaal industrie 45,154,459,661,165,166,2
w.o.voedings- en genotmiddelenindustrie7,410,111,112,012,213,1
 papier- en grafische industrie5,46,26,97,17,57,7
 chemische industrie6,58,37,67,48,78,3
 raffinaderijen2)3,04,45,35,45,76,4
 productie van rubber en kunststof1,51,61,81,91,91,9
 basismetaalindustrie1,81,91,81,42,11,6
 metaalproducten, machine-industrie6,67,68,89,29,39,5
 elektrotechnische en optische industrie4,54,95,15,25,85,7
 
Bron: CBS.CBS/MC/okt02
1) In marktprijzen.
2) Inclusief vervaardiging van cokesovenproducten, bewerking van splijt- en kweekstoffen en een deel van de aardolieverwerking.

Ontwikkeling toegevoegde waarde

In 2001 droeg de industrie 15,4% bij in het bruto binnenlands product. De bruto toegevoegde waarde van de bedrijfstak lag in 2001 ruim 45% hoger dan in 1990. Ook de bruto toegevoegde waarde van de aardolie-industrie, waaronder de raffinaderijen, neemt jaarlijks toe.

Methodiek

Een toelichting over de Nationale rekeningen (toelichting) wordt gegeven in een aparte pagina. Onlangs heeft een herberekening, een zogenaamde revisie, plaatsgevonden van de statistiek van de Nationale rekeningen. De gereviseerde cijfers zijn inmiddels beschikbaar vanaf 1987. In de loop van 2002 komen de cijfers vanaf 1969 beschikbaar.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over de economische ontwikkelingen van de industrie is te vinden op Statline (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Bruto toegevoegde waarde van de industrie, 1990-2001* (indicator 0016, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.