Soorten onder druk van (milieu)stress, 1950-2000

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is vervallen. Goede kwantitatieve data over de bijdrage van achteruitgang van de milieukwaliteit aan de achteruitgang van de natuur in Nederland zijn niet recent beschikbaar. Wel staat vast dat verzuring, vermesting en verdroging van de leefgebieden de belangrijkste oorzaken zijn. Daarnaast speelt ook versnippering een rol.

De verslechtering van de milieukwaliteit heeft de afgelopen eeuw een grote bijdrage geleverd aan de achteruitgang van de natuur in Nederland. Verzuring, vermesting en verdroging van de leefgebieden zijn de belangrijkste oorzaken. Daarnaast speelt ook versnippering een rol.

Afname soortgroepen in Nederland

De natuur in Nederland is in de twintigste eeuw sterk achteruitgegaan. In de grafiek vindt u voor een aantal soortgroepen de afname (in procenten) ten opzichte van 1950 (RIVM, 2000). Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar oorzaak:

  • Onder totale stress vallen zowel milieufactoren, als versnippering en de afwezigheid van beheer.
  • De aanduiding milieustress geeft de vermindering door alleen milieufactoren, zoals verzuring, vermesting en verdroging.

Toelichting stress en milieustress

Om kwantitatief uit te drukken hoe soorten reageren op veranderingen in de milieukwaliteit is de term 'milieustress' geïntroduceerd. De mate waarin soorten nu voorkomen wordt daarbij vergeleken met de situatie van 1950. Is er sprake van achteruitgang, bijvoorbeeld van het aantal vindplaatsen van een plantensoort ten opzichte van het aantal vindplaatsen in 1950, dan wordt dat geïnterpreteerd als het resultaat van stress. Het deel van de stress dat is terug te voeren op veranderingen in de milieukwaliteit wordt milieustress genoemd. Voorbeeld: Als het voorkomen van een soort ten opzichte van 1950 gelijk is gebleven of is toegenomen, dan wordt de stress op die soort als afwezig verondersteld (Vonk et al., 2001). Als het voorkomen door verslechtering van milieukwaliteit ten opzichte van 1950 met 50% is afgenomen dan wordt de milieustress op 50% gesteld. Uit bovenstaande figuur kan onder andere worden afgelezen dat de achteruitgang van de flora en fauna van vennen sterker wordt beïnvloed door milieufactoren (milieustress) dan door andere factoren. Bij dagvlinders spelen factoren als versnippering en verkeerd beheer een minstens even grote rol als milieufactoren.

Methodiek

De gepresenteerde gegevens zijn gedeeltelijk afkomstig uit modelberekeningen en gedeeltelijk 'expert inschattingen'.

Bronnen

  • RIVM (2000). Nationale Milieuverkenning 5 2000-2030. Samsom bv, Alphen aan de Rijn.
  • Vonk, M. et al. (2001). Berekening van effecten van milieu op natuur ten behoeve van de 5e Nationale Milieuverkenning. RIVM (rapportnr. 408 129 017), Bilthoven.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Soorten onder druk van (milieu)stress, 1950-2000 (indicator 0320, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.