De figuur laat twee trends zien. 
1.	Populatietrends van vogels van open boerenland.
2.	Populatietrends van vogels van erf en struweel.
Ieder van deze twee trends is verdeeld in drie tijdvakken.
1.	1900 tot 1960 gebaseerd op weinig data.
2.	1960 tot en met 1990 gebaseerd op meer data.
3.	1990 tot en met 2023 gebaseerd op gestandaardiseerde waarnemingen.

In het laatste tijdvak staan de gemiddelde indexcijfers en een daar doorheen berekende trendlijn die in 1990 op 100 begint.

Het verloop is in grote lijnen als volgt.
1.	Vogels van open boerenland beginnen op 194 voor het tijdvak rond 1915 en 226 rond 1950. Vervolgens zakt deze groep van 217 in 1960 naar 107 in 1990. De trendlijn vanaf 1990 geeft een verdere afname te zien van 100 naar 32 (in 2023).
2.	Vogels van erf en struweel. 1915: 244; 1950: 170. Daarna gaat de afname door van 140 in 1960 tot 77 in 1986. Daarna is er een korte periode van enige toename. In 1990 staat de gemiddelde index op 103.  De trendlijn vanaf 1990 verloopt relatief vlak. De hoogste waarde is 104 in 1999 en de laagste waarde is 96 in 2019. In 2023 staat de trendwaarde op 97.