Gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR): stand van zaken 2001

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer bijgehouden.

Algemene informatie over verdroging is te vinden in het onderwerp verdroging

In de 4e Nota waterhuishouding (V&W, 1998) is aan de provincies gevraagd het gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) uiterlijk in 2002 vast te stellen. Door het vaststellen van het GGOR worden de waterdoelen in een gebied vastgelegd. Het gewenste regime moet aansluiten bij het beoogde gebruik van het betreffende gebied. Voor de functie natte natuur kan het GGOR een belangrijke rol spelen in de concretisering van de verdrogingsdoelstellingen.

 Jaar vaststelling Natuurgebieds-Natuurdoeltype-
 GGORplannen gebruiktKaarten gebruikt
    
Groningen2002jaja
Frieslandcirca 2010neeja
Drenthe2004neeja
Overijssel2005-2010jaja
GelderlandonbekendonbekendOnbekend
Flevoland1)jaja
Utrecht2004jaja
Noord-Holland1)neeja
Zuid-Hollandonbekendonbekendja
Zeelandonbekendjaja
Noord-Brabant2003neeja
Limburg2002jaja
    
Bron: IPORIVM/MC/okt02
1) In Flevoland en Noord-Holland wordt het GGOR niet gebiedsdekkend door de provincie vastgesteld.

Voortgang vaststelling GGOR

Vanwege bestuurlijke en technische problemen is het de provincies niet gelukt om in 2002 het GGOR vast te stellen. Inmiddels is afgesproken in artikel 5 van het Nationaal Bestuursakkoord Water dat de provincies de kaders voor het GGOR in het landelijk gebied uiterlijk in 2005 vastgesteld moeten hebben. Vervolgens zullen de waterschappen tussen 2005 en 2010 de GGOR's opstellen. Het kan nog wel tot 2010 duren voordat het GGOR landsdekkend beschikbaar is.

GGOR, OGOR en AGOR

Onder het begrip GGOR vallen ook het Optimale en het Actuele Grond- en Oppervlaktewater Regime (respectievelijk OGOR en AGOR). Het OGOR is die situatie, waarbij de hydrologische situatie van de bodem, het beoogde gebruik van die bodem (de gebruiksfunctie) optimaal ondersteunt. Dat geldt zowel voor de kwaliteit als de kwantiteit van het water. Dit OGOR kan voor elke gebruiksfunctie van de bodem (landbouw, natuur, bebouwing) worden berekend c.q. opgesteld.
Als functies met een (totaal) verschillend OGOR, bijvoorbeeld landbouw en natte natuur, elkaar raken of met elkaar verweven zijn, moet een compromis worden gezocht dan wel een keuze worden gemaakt. Bijvoorbeeld een optimale toestand voor een van de functies en een marginale toestand voor de andere. Er wordt dan een maatschappelijk afgewogen doel gerealiseerd. Het GGOR geeft die maatschappelijk gewogen situatie weer. Het kan ook betekenen dat er geen gewicht aan natuur wordt toegekend en de grondwaterstand op de landbouw wordt afgestemd. De verdroging is dan beleidsmatig opgelost.

Het belang van GGOR voor de aanpak van verdroging

Het concept van GGOR en OGOR biedt interessante perspectieven om de verdrogingsdoelstelling uit te werken tot meetbare natuur- en waterdoelen. Voor alle grondwaterafhankelijke natuurdoeltypen kunnen OGOR's worden berekend. Vanuit het natuurdoel gezien is het verschil tussen AGOR en OGOR de mate van verdroging.
AGOR en GGOR kunnen in het terrein relatief simpel worden gemeten. In het kader van de inventarisatie van verdroogde gebieden 2003, zal de werkgroep Inventarisatie verdroogde gebieden 2003 een voorstel ontwikkelen om de huidige verdrogingsdoelstelling om te vormen tot een doelstelling in termen van OGOR en/of GGOR.

Problemen bij de uitwerking van GGOR

Zowel in technisch als in bestuurlijk opzicht bestaat er nogal wat verwarring over GGOR en alles wat daar omheen speelt. Een poging om met name in de bestuurlijk-juridische kant helderheid in te brengen is gedaan door Arcadis in opdracht van Rijkswaterstaat, IPO, Unie van Waterschappen en STOWA (Arcadis, 2000). In hoofdlijnen is men het met de conclusies van dat onderzoek eens, dat het waterschap de uitwerking van het GGOR in nauwe samenspraak met de grondwaterbeheerder (doorgaans de provincie) en de gemeenten opstelt. Vervolgens wordt het GGOR opgenomen in het waterbeheersplan van het waterschap, dat door de provincie wordt goedgekeurd. De Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) heeft dit advies inmiddels op hoofdlijnen overgenomen.
Er moeten nog wel een aantal onduidelijkheden worden opgelost. Onder andere de relatie tussen het GGOR en de recent ontwikkelde watertoets, de ruimtelijke ordening en de regionale normstelling. Daarnaast geven de provincies een eigen invulling aan het proces om te komen tot een GGOR. Dit heeft er al toe geleid dat het GGOR in 2002 nog niet was vast gesteld. Het is de vraag in hoeverre het GGOR voor de verschillende provincies straks onderling vergelijkbaar zal zijn. Uit oogpunt van beleidsevaluatieve doeleinden lijkt het gewenst dat in ieder geval het OGOR, meer nog dan het GGOR, in de verschillende provincies onderling vergelijkbaar is.

Bronnen

  • IPO (2002). Interprovinciale rapportage Milieu, Water, Landbouw en Natuur 2002. Interprovinciaal overleg, Lelystad. In dit rapport vindt u een uitgebreide set van provinciale gegevens over milieu, water, natuur en landbouw voor het jaar 2001.
  • V&W (1998). Vierde Nota waterhuishouding. Regeringsbeslissing. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, 165 p.
  • Arcadis (2000). De toekomst van het GGOR. Hoofdrapport en 2 deelrapporten. Arcadis, Deventer.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versieā€Ž
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR): stand van zaken 2001 (indicator 0414, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.