Emissies prioritaire stoffen naar lucht, water en bodem, 1990-2010

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.

Er is geen nieuwe data meer beschikbaar.

De milieudruk voor het compartiment lucht is sterk gedaald in de periode 1990-1999. De emissies van zware metalen naar bodem en oppervlaktewater zijn eveneens sterk afgenomen.

Ontwikkeling milieudrukindicator lucht

In de periode 1990-1999 is de milieudruk voor het compartiment lucht sterk gedaald. Dit is vooral toe te schrijven aan de daling van de milieudruk van kwik, chroom, propyleenoxide en ethyleenoxide. In 1999 leveren fluoriden, trichloormethaan, propyleenoxide, etheen, tolueen en chroom een relatief grote bijdrage aan de milieudruk door prioritaire stoffen naar lucht.
De deelindicator lucht is opgebouwd uit bijdragen van 26 prioritaire stoffen. Stoffen als stikstofoxiden, zwaveldioxide en koolmonoxide zijn niet meegenomen, omdat deze in andere thema's worden meegenomen.

Betrouwbaarheid van emissiecijfers van prioritaire stoffen naar lucht onvoldoende

Sinds de invoering van de verplichte rapportage van Milieujaarverslagen zijn grote trendbreuken geconstateerd in emissies naar lucht (onder andere PAK's en benzeen). De kwaliteit van emissiecijfers is afgenomen en/of kan vaak niet worden ingeschat. Om deze reden is besloten geen update te maken van de milieudrukindicator lucht met de meest recente emissiecijfers (RIVM, 2000). In het voorjaar van 2005 is door de Emissieregistratie onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de emissiecijfers. De resultaten worden binnenkort gepubliceerd op www.emissieregistratie.nl.

Ontwikkeling milieudrukindicator bodem en water

De emissie van zware metalen naar de bodem daalt sinds 1990, met name door de afname van de emissie van cadmium en lood. In de periode 1990-2000 zijn de emissies van de zware metalen naar het Nederlandse oppervlaktewater aanzienlijk gedaald. In 2000 droeg nikkel voor ongeveer 60% bij aan de milieudruk op water.
De deelindicatoren water en bodem zijn opgebouwd uit de bijdragen van zeven zware metalen: cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel en zink. Voor bodem is hierbij alleen rekening gehouden met de bijdrage door de doelgroep landbouw.

Beleid

VROM heeft emissiereductiedoelstellingen voor prioritaire stoffen voor 2010 vastgelegd (VROM, 2001). Doel van het beleid is het halen van tenminste de streefwaarden voor milieukwaliteit in 2010. Het beleid onderscheidt twee categorieën prioritaire stoffen:
Voor categorie A stoffen geldt dat zij nog een zodanig groot of grootschalig risico voor de volksgezondheid en/of milieu vormen dat een stringent emissiereductiebeleid met sturende emissiereductiedoelstellingen noodzakelijk wordt geacht. Voor die stoffen zijn zodanige landelijke doelstellingen, taakstellingen of beleidsinspanningen per doelgroep in 2010 afgesproken, dat in een groot aantal situaties de gewenste milieukwaliteit (streefwaarde), als gevolg van deze emissies, niet wordt bedreigd.
Voor categorie B stoffen (een aantal van de prioritaire stoffen) zijn, volgens de huidige kennis (of volgens verwachtingen in de periode 2000-2010), de emissies van de doelgroepen zodanig gereduceerd dat de streefwaarde nagenoeg in heel Nederland niet meer wordt overschreden als gevolg van emissies. Landelijke doelstellingen of zelfs taakstellingen per doelgroep lijken voor deze stoffen niet nodig (VROM, 2001).

Methodiek

De milieudrukindicator verspreiding is opgedeeld in een deelindicator lucht, water en bodem. Deze deelindicatoren zijn toegespitst op die prioritaire stoffen, die van belang zijn voor het verspreidingsbeleid. Ze geven aan in welke mate de emissies van verschillende stoffen de beleidsdoelstellingen overschrijden. De milieudrukindicator is uitgedrukt als de distance-to-target, de afstand tussen de feitelijke emissie en de doelstellingen die voor 2010 zijn bepaald (Wesselink en Van de Bovekamp, 1997; Van de Bovekamp et al., 1999).

Bronnen

  • Bovekamp, A. van de en L.J. Brandes (2002). Milieudrukindicator Verspreiding, evaluatiedocument. RIVM rapport 601503023, RIVM, BilthovenBovekamp, A. van de, A. Sterkenburg en L.G. Wesselink (1999). Milieudrukindicator Verspreiding. RIVM (rapportnr. 601 503 018), Bilthoven.
  • CCDM (2002). Emissiemonitor, Jaarcijfers 2000 en ramingen 2001. Rapportagereeks MilieuMonitor, nr. 6. Coördinatiecommissie Doelgroepmonitoring, Den Haag. De CCDM is de bron van de emissiegegevens, die zijn gebruikt voor deze indicator.
  • RIVM (2000). Milieubalans 2000. Samsom bv, Alphen aan den Rijn.
  • VROM (2001). Emissiereductiedoelstellingen prioritaire stoffen. Thema verspreiding. Notitie in het kader van NMP4. VROM 010358/h/06-01 19891/198 juni 2001, Den Haag.

Relevante informatie

  • Emissiecijfers kunnen in detail bekeken worden op het Datawarehouse van de Emissieregistratie. Verder is via deze site informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2005). Emissies prioritaire stoffen naar lucht, water en bodem, 1990-2010 (indicator 0199, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.