Ruimtegebruik openbare watervoorziening, 1995

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer bijgehouden.

Om de watervoorziening te waarborgen zijn grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. De totale oppervlakte hiervan en de verdeling over Nederland zijn in een kaart weergegeven.

Ruimtegebruik voor watervoorziening verandert niet

Een essentieel ruimtegebruik door de doelgroep Openbare watervoorziening betreft de door de provincies aangewezen grondwaterbeschermingsgebieden. Deze hebben een totale oppervlakte in Nederland van circa 1,450 km2. In de provincie Limburg betreft het een relatief groot aandeel van haar oppervlak (10%); in Groningen gaat het om iets meer dan 1%. Een monitoring in 1998 toonde slechts marginale veranderingen ten opzichte van de situatie in 1995.
Inmiddels is in de laatste jaren een tendens zichtbaar om aan een groter deel van het zogenoemde intrekgebied van een (grond-)waterwinning aandacht te schenken in het kader van bescherming.

Beleid gericht op voorkoming van verontreinigingen

In een grondwaterbeschermingsgebied worden beperkingen gesteld aan de menselijke activiteiten om zo de kans op verontreiniging van het grondwater te voorkomen. Deze beperkingen zijn opgenomen in verordeningen behorend bij grondwaterbeschermingsplannen. Op onderdelen is de IPO-modelverordening door de provincies verschillend ingevuld, mede in verband met de specifieke regionale en lokale problematiek.
Ter voorkoming van verontreiniging worden in een aantal gevallen ook beperkingen gesteld aan het bodemgebruik in stroomgebieden van vooral regionale oppervlaktewateren die dienen als grondstof voor de leidingwaterproductie.
Voor intrekgebieden geldt geen specifiek beleid.

Direct en indirect ruimtegebruik door openbare watervoorziening

Te onderscheiden zijn een direct en een indirect ruimtegebruik door de openbare watervoorziening. Bij het directe ruimtegebruik kan worden gedacht aan de ruimte die verschillende bouwwerken, installaties en voorzieningen innemen, zoals bijvoorbeeld de zuiveringsinstallaties en spaarbekkens. De zonering van grondwaterbeschermingsgebieden omvat in het algemeen minimaal twee typen zoneringen. In de zogenoemde waterwingebieden, die in het algemeen in eigendom zijn van een waterleidingbedrijf, worden de meest stringente eisen gesteld. Dergelijke gebieden liggen direct om de winningsmiddelen heen. In een ruimere zone om de winplaats worden voor diverse aspecten minder strenge regels gesteld. Een dergelijke zone is dan ook als indirect ruimtegebruik te kenmerken.
Bij de bepaling van de zones gaan de provincies veelal uit van de op basis van de vergunning maximaal te ontrekken hoeveelheid grondwater.
Indien, gezien de hydrologische randvoorwaarden, geen beschermingsgebied rond een winning behoeft te worden vastgelegd is door de meeste provincies in die gevallen wel een zogenoemde boringvrije zone aangewezen.
De oppervlakte van het gebied waarin een (open) infiltratiesysteem wordt toegepast is niet zonder meer tot een direct en/of indirect ruimtebeslag te rekenen indien het opgeslagen water zich over een aanzienlijk groter gebied verspreidt. Gezien de kwetsbaarheid van een dergelijk gebied dient het te worden beschermd.
Intrekgebieden van grondwaterwinningen van de openbare watervoorziening zijn gebieden van waaruit de winningen hun (grond-)water onttrekken. Als bronnen voor de voeding van de met grondwater verzadigde zone kunnen worden aangemerkt de vanaf het landoppervlak infiltrerende neerslag en water dat infiltreert vanuit sloten, meren, kanalen en rivieren.

Relevante informatie

  • Provinciale Grondwaterbeschermingsplannen.
  • Kovar, K., G.J.M. Uffink, M.J.H. Pastoors (1996). Evaluation of the Netherlands Groundwater Model, LGM, for calculating pathlines, travel times and concentration at abstraction wells. RIVM (rapportnr. 703 717 001), Bilthoven.
  • Kovar, K., M.J.H. Pastoors, A. Tiktak and F.W. van Gaalen (1998). Application of the Netherlands Groundwater Model for calculating concentration of nitrate and pesticides at abstraction wells in sandy soil areas of the Netherlands. RIVM (rapportnr. 703 717 002), Bilthoven.
  • Kovar, K., M.J.H. Pastoors, J.H.C. Mülschlegel en S.P.J. van Ooijen (2001). Toepassing van het Landelijk grondwatermodel, LGM, voor berekening van ruwwaterconcentraties op een aantal locaties van oevergrondwaterwinningen in Nederland. RIVM (rapportnr. 703 717 008), Bilthoven.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2005). Ruimtegebruik openbare watervoorziening, 1995 (indicator 0065, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.